Voor het Dynamic Power Sharing moeten vier parameters worden geconfigureerd op de master-lader:
1. AANTAL LADERS IN HET POWER SHARING-SYSTEEM
•
Dit aantal moet het master-laadstation bevatten.
2. MAXIMALE STROOM PER FASE
•
Deze waarde verwijst naar de maximale stroom die kan worden geleverd aan het laadnetwerk.
•
Meestal is deze waarde de nominale stroom van de installatieautomaat die de laders-tak beschermt.
3. MINIMALE STROOM PER LADER
•
Hoewel de standaarden een minimale stroom van 6 A (standaardwaarde) definiëren, moeten
sommige auto's een minimale stroom van 10 A hebben.
•
Standaardwaarde is 6 A.
4. NETONDERBREKER MAXIMALE STROOM
•
Deze waarde verwijst naar de maximale stroom die kan worden geleverd aan de elektrische
installatie waartoe het laadnetwerk behoort. Meestal is deze waarde de nominale stroom van de
stroomonderbreker die de elektrische installatie beschermt.
In Commander, gaat u naar het configuratiemenu via Instellingen -> Systeem -> Dynamic Power Sharing.
Commander
In Commander 2, gaat u via Menu -> Instellingen -> Dynamic Power Sharing.
Commander 2
19