Index 1 Inleiding 2 Belangrijke opmerkingen 3 Benodigd materiaal en gereedschap 4 Samenvatting van de kenmerken 5 Installatie 5.1 Installatie van het laadnetwerk 5.2 Installatie van de energiemeter 6 configuratie 6.1 Master/Slave instellen en inschakelen 6.2 Netwerkconfiguratie 6.3 Statusmelding 6.3.1 Netwerk niet geconfigureerd 6.3.2 Master gekoppeld 6.3.3 Master niet gekoppeld 6.3.4 Slave gekoppeld...
Pagina 4
Dit resulteert meestal in het moeten verhogen van de totale beschikbare stroom, dat is een dure optie en soms niet de meest efficiënte. Het Dynamic Power Sharing (DPS) monitort de vraag van een gebouw en vergelijkt dit met de maximaal toelaatbare waarde. Wanneer het lager is dan het maximum, kan het alle resterende beschikbare stroom leveren om het maximum aan het laadnetwerk door te geven.
Pagina 5
SYSTEEMONDERDELEN Dynamic Power Sharing gebruikt een externe energiemeter die na de hoofd stroomonderbreker is geïnstalleerd om op elk moment de stroom te kennen die voor het laadnetwerk beschikbaar is en deze op een slimme manier dynamisch over de laders te verdelen.
Pagina 7
Copper C, Copper S, Copper SB, Pulsar Plus, Pulsar (alleen als slave). • Een Wallbox Pro-licentie is vereist om Dynamic Power Sharing op uw lader te activeren. De lader moet worden geïnstalleerd volgens de instructies van de installatiehandleiding van het product die bij de lader en deze handleiding wordt geleverd.
Pagina 9
Twee of meer UTP- en STP-kabel myWallbox- energiemeter Wallbox chargers account • Toegang tot de hoofd zekeringkast is noodzakelijk voor de installatie van de energiemeter. • Kabel tussen master-lader en energiemeter: een STP Klasse 5E-kabel, 2 twisted pair, wordt aanbevolen. De lengte is afhankelijk van de opstelling van de klant, waarbij een maximum van 500 m kan worden geïnstalleerd.
Pagina 11
4 Samenvatting van de kenmerken Aantal master-laders (alle modellen behalve Pulsar) Aantal slave-laders (alle modellen) 1-24 Hoeveelheid energiemeters (alleen de door Wallbox geleverde modellen worden ondersteund) Communicatieprotocol tussen laders Communicatieprotocol tussen master-lader en Modbus RTU stroommeter Maximale totale lengte van het laadnetwerk...
5.1 Installatie van het laadnetwerk Positionering in het systeem (T/NT-laders) Bij het installeren van de Wallbox in een Dynamic Power Sharing-netwerk, is het belangrijk dat de locatie in aanmerking wordt genomen. De master-lader communiceert met de slave-laders via een bekabelingssysteem dat de laders in een keten verbindt: een lader is verbonden met de volgende lader.
5.1 Installatie van het laadnetwerk Copper Commander 2 T/NT-schakelaar T/NT-schakelaar Pulsar Plus T/NT-schakelaar 5.2 Bekabeling installeren • De communicatiekabel bestaat uit twee lijnen: CAN-laag (CAN-L) en CAN-hoog (CAN-H). • We raden aan om het volgende type kabel te gebruiken: Ethernet klasse 5E geen schild, 1 twisted paar.
Pagina 15
5.1 Installatie van het laadnetwerk BEKABELING COPPER, COMMANDER 2 EN PULSAR PLUS Copper, Commander 2 en Pulsar Plus hebben twee sleuven voor input- en output-bekabeling, zodat de samenvoeging plaatsvindt in de lader. CAN-H CAN-H CAN-L CAN-L CAN-L CAN-L CAN-H CAN-H Copper Copper Pulsar Plus of...
5.2 Installatie van de energiemeter Locatie van de energiemeter Zoals weergegeven in Afb. 1, moet de energiemeter (gelabeld als “Wallbox meter”) worden geïnstalleerd in de hoofdtak na de hoofdschakelaar van de elektrische installatie en vóór de splitsing in takken. Installeer de energiemeter volgens de installatiehandleiding op het lichtnet.
6.2 Netwerkconfiguratie Zodra het systeem is ingeschakeld, moet de functionaliteit voor Dynamic Power Sharing alleen worden geconfigureerd op de master-lader. Dit kan gedaan worden met behulp van de Wallbox app of het touchscreen in Commander en Commander 2. De laders blijven in niet-geconfigureerde status als de master niet correct is geconfigureerd (zie sectie “Statusmelding”).
Pagina 19
Meestal is deze waarde de nominale stroom van de stroomonderbreker die de elektrische installatie beschermt. In Commander, gaat u naar het configuratiemenu via Instellingen -> Systeem -> Dynamic Power Sharing. Commander In Commander 2, gaat u via Menu -> Instellingen -> Dynamic Power Sharing.
In de Wallbox app, eenmaal aangesloten en gesynchroniseerd met de lader, gaat u via het Configuratiemenu -> Dynamic Power Sharing. Alle master-laders Zodra de rol van alle laders is ingesteld met de draaischakelaar, kan het systeem worden ingeschakeld. De master-lader detecteert automatisch de slave-laders en de energiemeter.
6.3.2 Master gekoppeld Het netwerk is met succes ingesteld. Alle laders zijn verbonden met de master. Commander Alle master-laders Commander 2 6.3.3 Master niet gekoppeld Het aantal laders in de configuratie komt niet overeen met het aantal laders die zijn verbonden en gedetecteerd door de master.
6.3.4 Slave gekoppeld Slave verbonden met de master. De installatie is gelukt. Commander Alle laders Commander 2 6.3.5 Slave niet gekoppeld De slave is niet met succes verbonden met de master in het DPS-netwerk. Deze status wordt bereikt na 30 seconden zonder succesvolle communicatie. In deze status, knippert de statusindicator van de lader (Halo of RGB-LED) snel in de status ready, verbonden en laden.
Pulsar/Pulsar Plus LADEN READY VERBONDEN slave niet gekoppeld slave niet gekoppeld slave niet gekoppeld 6.3.6 In wachtrij Er is onvoldoende stroom beschikbaar voor deze lader. • Als de stroom al tot het minimum is teruggebracht, zullen de nieuw aangesloten auto's in deze status gaan.
Pagina 25
7 Problemen oplossen Upgraden van oudere versies van Power Sharing Omdat Power Sharing een functionaliteit is die werkt op onze laadstations, en niet alleen op een enkele, moeten alle laders op dezelfde manier werken. Daarom moet u bij het upgraden van een oudere versie van Power Sharing Smart de software van alle laders in het netwerk bijwerken.
Pagina 26
De master-lader detecteert de energiemeter niet De master-lader detecteert automatisch de energiemeter als beide apparaten correct zijn aangesloten en ingeschakeld. Wanneer de communicatie met de energiemeter is vastgesteld, wordt een bliksempictogram weergegeven op het scherm van Commander, Commander 2 en Copper, en wordt er een “RxTx”-pictogram weergegeven op het scherm van de stroommeters EM112 en EM340.
Pagina 28
De energiemeter Carlo Gavazzi EM 340 wordt gebruikt voor een 3-fase installatie en het model EM112 voor een 1-fase installatie. Afb. A1. 1 toont de bekabeling tussen de energiemeter en de Wallbox. Let op de vereiste kortsluiting tussen de pinnen T en A van de energiemeter.
Pagina 29
BIJLAGE A.1 Carlo Gavazzi EM340/EM112 Afb. A1.3: Bekabeling in een Commander Wallbox Afb. A1.4: Bekabeling installatie in een Copper Wallbox Afb. A1.5 bekabeling installatie in een Afb. A1. 6 bekabeling installatie in een Wallbox Pulsar Plus Wallbox Commander 2...
Pagina 30
De neutrale kabel mag niet worden Afb. A2. 1 : Energiemeter aansluitdiagram getrokken. Afb. A2.2 toont de bekabeling tussen de energie- TEMCO meter en de Wallbox. De getallen refereren naar Spanning + afb. A2. 1 . Voor het inschakelen van het systeem Wallbox Spanning -...
Pagina 31
12 V Afb. A2.3: Bekabeling in een Afb. A2.4: Bekabeling installatie in een Commander Wallbox Copper Wallbox 12 V 12 V Afb. A2.5 bekabeling installatie in een Afb. A2. 6 bekabeling installatie in een Wallbox Pulsar Plus Wallbox Commander 2...
Pagina 32
BIJLAGE A.3 Vergeet in de afdekking van uw Pulsar Plus niet Vergeet in de afdekking van uw Commander 2 om de RS485-schakelaar in te stellen op “T” niet om de RS485-schakelaar in te stellen op “T” Afb. A3. 1 de RS485-schakelaar instellen op “T” Afb.