5 Installatie
De installatie van een laadnetwerk met Dynamic Power Sharing kan in twee delen worden opgesplitst:
• Installatie van het laadnetwerk
• Installatie van de meter
Bestaande installatie
In het geval dat het laadnetwerk al is geïnstalleerd in niet-Power Sharing Smart-configuratie, schakelt
u het uit en opent u voorzichtig alle laders voordat u doorgaat met de volgende stappen. In het geval
van een Power Sharing Smart-laadnetwerk, schakelt u het uit en opent u voorzichtig alleen de master-
lader voordat u doorgaat met de stappen in sectie 5.2. Voor het veilig openen, volgt u de instructies in
de sectie "het apparaat openen" in de installatiehandleiding van het product.
Nieuwe installatie
In het geval van een nieuwe installatie, lees eerst aandachtig deze handleiding door voor het
bepalen van de bekabelingsvereisten van de installatie. Zodra de bekabeling en de laadposities
duidelijk zijn, gaat u verder met het installeren van de laders op de geselecteerde locaties volgens de
installatiehandleiding van het product en de indicaties die in de volgende secties worden vermeld.
5.1 Installatie van het laadnetwerk
Positionering in het systeem (T/NT-laders)
Bij het installeren van de Wallbox in een Dynamic Power Sharing-netwerk, is het belangrijk dat de
locatie in aanmerking wordt genomen.
De master-lader communiceert met de slave-laders via een bekabelingssysteem dat de laders in een
keten verbindt: een lader is verbonden met de volgende lader.
De laders aan de uiteinden van de communicatieketen moeten worden geconfigureerd als afsluitende
(T) laders, terwijl de laders tussen de uiteinden moeten worden geconfigureerd als niet-beëindigd (NT).
Elke lader bevat een elektrisch element dat aangeeft of het T of NT is:
• Commander 2, Pulsar Plus en Copper*: Gedefinieerd door de positie van de corresponderende
schakelaar op het bedieningscircuit.
• Commander of Pulsar: Vooraf gedefinieerde fabrieksinstelling. Bij het bestellen van de unit
moet een specifiek onderdeelnummer worden opgegeven. Aangegeven met een -P- in het
onderdeelnummer (ex. WBXX-X-X-XPXXX-X).
*
In dit document worden Copper C, Copper S en Copper SB aangeduid als Copper
13
T
NT
NT
NT
T