Bedieningsinstructies
7 - Installatie en inbedrijfstelling
De som van alle aangesloten verlengkabels mag de volgende lengtes niet overschrijden:
• max. 250 m met geleiderdoorsnede 2,5 mm
• max. 100 m met geleiderdoorsnede 1,5 mm
• Andere lengtes en doorsneden op aanvraag.
Voor een veilige werking van driefasige generatoren moet de stroom die wordt opgenomen voor
de elektrische apparatuur zo gelijkmatig mogelijk worden verdeeld over de drie fasegeleiders.
ATTENTIE
Schade door overbelasting.
➢ Zorg ervoor dat de maximale stroom die is opgegeven voor elk stopcontact niet
wordt overschreden.
Beide eindschilden zijn voorzien van een waterafvoeropening die in de fabriek kan worden
afgedicht met een afdichtingsschroef. Als het waterafvoergat nodig is, is het essentieel om te
controleren of het zich aan de onderkant van de generator bevindt.
ATTENTIE
Schade en uitval van de generator door water.
➢ Zorg ervoor dat het waterafvoergat zich altijd aan de onderkant bevindt van
generatoren die onder een hoek zijn geïnstalleerd, zodat condensatie en
binnendringend water altijd volledig kunnen weglopen.
➢ Draai indien nodig het eindschild tegenover de behuizing.
7.2 uitlijnen
ATTENTIE
Schade door onjuiste uitlijning.
➢ Lijn de alternator correct uit om trillingen, schade aan de lagers, schade aan
de aandrijfeenheid, schade aan de adapter (koppeling) en onnodige
geluidsemissies te vermijden.
Bij gebruik van enkelgelagerde generatoren moeten de afmetingen van het aansluithuis/de
aansluitflens en het vliegwiel/de asconus van de aandrijfmotor worden gecontroleerd. Daarnaast
moeten de afmetingen van de flens en de koppelschijf/asconus van de generator gecontroleerd
worden.
pagina 32 van 48
Doc.naam: KWG_Generator_Bedieningshandleiding_V3-0_NL
2
2
Versie: V3.0