3 Bediening
3.4
Knoppen aan machinefuncties toewijzen
U kunt met de CCI A3 27 (grid 1), 24 (grid 2) of 30 (grid 3) machinefuncties
uitvoeren. De AUX-indeling voert u uit op de ISOBUS-terminal.
1. Plaats de grid.
2. Wijs de knoppen van de CCI A3 aan machinefuncties toe, zoals in de ge-
bruiksaanwijzing van de terminal beschreven.
OPMERKING
Het wisselen van grids vereist een nieuwe AUX-indeling.
Omdat de grids allemaal een verschillend aantal knoppen hebben moet voor
elke grid een eigen AUX-indeling worden uitgevoerd.
Als u de AUX-indeling uitvoert en dan de grid vervangt, moet u de AUX-
indeling herhalen.
OPMERKING
Een AUX-bedieningseenheid vereist een UT met het UT-nummer "1".
De AUX-bedieningseenheid maakt alleen verbinding met een UT, als deze
zich met het UT-nummer „1" bij de ISOBUS aangemeld heeft.
Stel in de ISOBUS-terminal waarmee de CCI A3 verbinding moet maken
het UT-nummer op „1" in.
OPMERKING
De machine slaat de AUX-indeling op.
De AUX-indeling hoeft maar één keer te worden uitgevoerd.
De AUX-indeling is na herstart van de machine en van de CCI A3 weer
beschikbaar.
Niet alle machines kunnen de AUX-indeling voor elk van de drie grids ops-
laan.
In dit geval moet u na een vervanging van de grid de AUX-indeling
opnieuw uitvoeren.
18