v Wacht totdat het blad tot stilstand is gekomen, verwijder
de veiligheidssleutel en trek handschoenen aan voordat u het
product instelt of transporteert.
Accu opladen [ afb. O1 / O2 / O3 ]:
LET OP!
v Neem de netspanning in acht! De spanning van de stroombron
moet overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje van de
acculader.
Bij de GARDENA accumaaier art. 14620-55 is geen accu en geen
acculader bij de leveringsomvang inbegrepen.
Dankzij het intelligente oplaadprocedé wordt de laadtoestand van de accu
automatisch herkend en wordt de accu, afhankelijk van de accutempera-
tuur en -spanning, met de telkens optimale oplaadstroom opgeladen.
Daardoor wordt de accu ontzien en blijft bij bewaren in de acculader altijd
volledig opgeladen.
1. Open het deksel
(4)
.
2. Druk de ontgrendelingstoets
(A)
(D)
accuhouder
.
3. Sluit het oplaadapparaat
(C)
aan op een stopcontact.
4. Schuif de acculader
(C)
op de accu
Wanneer de accu-oplaadaanduiding
accu opgeladen.
Wanneer de accu-oplaadaanduiding
groen brandt, is de accu volledig opgeladen
(oplaadduur, zie 7. TECHNISCHE GEGEVENS).
5. Controleer de oplaadtoestand tijdens het opladen regelmatig.
6. Wanneer de accu
(B)
volledig is opgeladen, kunt u de accu
acculader
(C)
verwijderen.
Betekenis van de aanduidingselementen:
Aanduidingen op de acculader [ afb. O3 ]:
Knipperlicht accu-
Het opladen wordt weergegeven door het knipperen van de accu-
oplaadaanduiding
(Lc)
oplaadaanduiding
Aanwijzing: Het opladen is alleen mogelijk, wanneer de temperatuur
van de accu zich binnen het toegestane oplaadtemperatuurbereik
bevindt, zie 7. TECHNISCHE GEGEVENS.
Continulicht accu-
Het continulicht van de accu-oplaadaanduiding
oplaadaanduiding
(Lc)
accu volledig is opgeladen, of dat de temperatuur van de accu zich
buiten het toegestane oplaadtemperatuurbereik bevindt en er daarom
niet kan worden opgeladen. Zodra het toegestane temperatuurbereik
is bereikt, wordt de accu opgeladen.
Zonder dat de accu ingestoken is, signaleert het continulicht van de
accu-oplaadaanduiding
en de acculader klaar voor gebruik is.
Laadtoestandsaanduiding van de accu
[ afb. O4 / O8 ]:
Nadat het product is gestart, wordt de laadtoestandsaanduiding
van de accu
(P)
gedurende 5 seconden weergegeven.
Laadtoestand van de accu
67 – 100 % opgeladen
34 – 66 % opgeladen
11 – 33 % opgeladen
0 – 10 % opgeladen
Wanneer de LED
(L1)
groen knippert, moet de accu worden
opgeladen.
(Wp)
Wanneer de fouten-LED
brandt of knippert,
zie 6. STORINGEN VERHELPEN.
Werkposities:
Het product is uitgerust met een veiligheidsvoorziening waardoor
inschakelen in de positie bij een werkonderbreking en in de trans-
portpositie wordt voorkomen.
Werkpositie
(W)
ca. 22° – 70° [ afb. O5 ]:
Om ervoor te zorgen dat de maaier kan worden gestart, moet de steel
zich in de werkpositie
(W)
(ca. 22° – 70°) bevinden.
Om veiligheidsredenen stopt de maaier direct, wanneer de steel uit de
werkpositie
(W)
wordt bewogen.
in en verwijder de accu
(B)
uit de
(B)
.
(Lc)
groen knippert, wordt de
(Lc)
op de acculader permanent
(B)
van de
(Lc)
.
(Lc)
geeft aan dat de
(Lc)
, dat de stekker in het stopcontact is gestoken
(P)
op het product
Laadtoestandsaanduiding van
de accu
(L1)
,
(L2)
en
(L3)
branden groen
(L1)
en
(L2)
branden groen
(L1)
brandt groen
(L1)
knippert groen
Parkeerpositie
(P)
ca. 70° – 105° [ afb. O5 / O6 ]:
Wanneer de steel
(1)
helemaal naar boven wordt bewogen, bevindt de
(1)
zich in de parkeerpositie
steel
worden gestart.
(T)
Transportpositie
ca. 0° – 22° [ afb. O5 / O7 ]:
Om de maaier te transporteren kan deze aan de steel
greep
(5)
worden gedragen.
Wanneer de maaier wordt gedragen, bevindt de steel
portpositie
(T)
. In deze positie kan de maaier niet worden gestart.
Maaihoogte instellen [ afb. O8 ]:
De maaihoogte kan van 30 – 50 mm in 3 standen worden ingesteld.
1. Druk de hoogteverstelling
(11)
teverstelling
op de gewenste positie.
2. Laat de hoogteverstelling
Maaier starten [ afb. O1 /O9 ]:
GEVAAR! Lichamelijk letsel!
Er bestaat verwondingsgevaar wanneer het product bij het
loslaten van de start-hendel niet stopt.
v Omzeil de veiligheidsvoorzieningen of schakelaars niet. Maak
de start-hendel bijvoorbeeld niet aan de handgreep vast.
Starten:
Het product is uitgerust met een veiligheidsvoorziening met twee
schakelaars (veiligheidssleutel met inschakelblokkering), waardoor
onopzettelijk inschakelen van het product wordt voorkomen.
1. Open het deksel
(4)
.
2. Plaats de accu
(B)
in de accuhouder
3. Steek de veiligheidssleutel
naar de stand
.
4. Druk de inschakelblokkering
(8)
in en de starthendel
De maaier start en de laadtoestandsaanduiding van de accu
gedurende 5 seconden weergegeven.
5. Laat de inschakelblokkering
Stoppen:
1. Laat de start-hendel
(8)
De maaier stopt.
2. Draai de veiligheidssleutel
contact.
Tips voor het gebruik van de maaier:
Voor een goed onderhouden gazon en een optimale maaicapaciteit, advi-
seren wij het gras regelmatig te maaien, indien mogelijk één keer per
week. Het gazon wordt dichter wanneer er regelmatig wordt gemaaid.
Na langere tussenpozen zonder maaien (vakantie) maait u eerst in één
richting op de hoogste maaihoogte en vervolgens in dwarsrichting op de
gewenste maaihoogte.
Maai het gras indien mogelijk alleen wanneer het droog is. Wanneer het
gras vochtig is, zal het maaipatroon onregelmatig zijn.
Maaicapaciteit en acculading:
Het gazonoppervlak dat u per acculading kunt maaien is afhankelijk van
verschillende factoren, zoals vocht, grasdichtheid en maaihoogte. Om
een optimaal oppervlak te kunnen maaien, dient u de maaier niet te vaak
in en uit te schakelen, omdat de acculooptijd daardoor wordt verkort.
De maaicapaciteit per acculooptijd kan optimaal worden benut door een
grotere maaihoogte en frequent maaien.
Mulchen:
Het speciaal gevormde mes zorgt voor optimale maai- en mulchresultaten.
De grashalmen worden niet alleen afgesneden, maar tegelijkertijd in kleine
stukjes gesneden, die op de grond tussen het gras vallen en daarmee uit-
droging van het gazon verminderen. Het gemaaide gras hoeft noch te
worden opgevangen noch te worden afgevoerd en vormt een natuurlijke
meststof.
(1)
Het beste mulchresultaat wordt bereikt, wanneer 1/3 van de grashoogte
worden afgemaaid (bijv. van 60 mm naar 40 mm).
De maximale oppervlakte van 50 m² wordt alleen bereikt onder optimale
omstandigheden.
(P)
. In deze positie kan de maaier niet
(1)
of aan de hand-
(1)
zich in de trans-
(11)
in de richting van het wiel en zet de hoog-
(11)
in de gewenste positie vastklikken.
(D)
totdat deze hoorbaar vastklikt.
(6)
in de handgreep en draai deze
(7)
met de ene hand
met de andere hand.
(7)
los.
los.
(6)
naar stand
en trek deze uit het
(P)
wordt
21