Voor de installateur
24
Bijvullen van het verwarmings-
/CV-systeem
Het CV-systeem moet tot de vereiste druk met water
worden gevuld en daarna worden ontlucht.
Starten en controle
Zet de hoofd schakelaar in stand 1.
Controleer de instelling van de besturingseenheid
en stel zodanig af dat er een warmtehoefte signaal
is.
Ga naar het menu "Bron-pomp, Bv-drift" in het
servicemenu. Schakel "Bron-pomp" op 1 en druk
daarna op de toets "Bedrijfsstand". Schakel "Bv-
drift" op 1 en druk daarna op de toets "Bedrijfs-
stand".
Controleer of de bron- en CV-systeempomp ont-
lucht zijn en zet de pompen evt. in bedrijf.
Ga naar het menu "Bron aan, Bron r". Controleer
of de temperaturen overeenkomen met de bodem-
temperatuur, die de doorstroming in het bronsys-
teem aangeeft.
Ga naar het menu " "Bron-pomp, Bv-drift" in het
servicemenu. Zet de parameter "Bv-drift" in stand
0, waarna de compressor start en ga naar het
menu "Bron aan, Bron r". Lees de bronsysteem-
temperaturen af. Wanneer het systeem in balans
is, moet het verschil tussen deze temperatuur-
waarden ca. 2-5 °C bedragen. Een groot verschil
duidt op een lage doorstroming in het bronsys-
teem. Een klein verschil duidt op een hoge door-
stroming in het bronsysteem.
Gedurende de eerste periode dat de warmtepomp
in bedrijf is, moet vooral op het niveau in het bron-
systeem worden gelet. Het kan nodig zijn om het
systeem nogmaals bij te vullen.
Lees de temperaturen van het CV-systeem "CV-
aanv" en "CV-ret". Wanneer de warmtepomp
warmwater aanmaakt zonder gebruik van het elek-
trische verwarmingselement, moet het verschil tus-
sen deze temperatuurwaarden ca. 5-10 °C bedra-
gen. Een groot verschil duidt op een lage doorstro-
ming in het CV-systeem.
Vul het inbedrijfstellingsrapport op pagina 2 in.
Stel de besturingseenheid in aan de hand van de
behoeften van het huis.
Inbedrijfstelling en instellingen
FIGHTER 1110
Afstellingen, CV-systeem
Gedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit het ver-
warmingswater en het kan nodig zijn om het systeem
te ontluchten. Indien er borrelende geluiden bij de cir-
culatiepomp worden waargenomen, kan het nodig zijn
om het hele systeem meerdere malen te ontluchten.
Wanneer het systeem zich heeft gestabiliseerd (juiste
druk en alle lucht weg) kan de verwarmingsautoma-
tiek op de gewenste waarden worden ingesteld.
Afstellingen, bronsysteem
Het vloeistofniveau in het niveaureservoir (85) moet
worden gecontroleerd. Indien het niveau is gedaald,
moet de afsluiter onder het reservoir worden gesloten.
Daarna kan er worden bijgevuld via de aansluiting aan
de bovenzijde van het niveaureservoir. Nadat het sys-
teem is bijgevuld, moet de afsluiter weer worden geo-
pend.
De druk in het systeem kan worden verhoogd door de
afsluiter op de binnenkomende hoofdleiding dicht te
draaien terwijl de circulatiepomp van het bronsysteem
(KBP) in bedrijf is en het niveaureservoir (NK) open
staat, zodat er vloeistof uit het reservoir wordt gezo-
gen.