Voor de installateur
14
Algemeen
Leidingen moeten volgens de geldende voorschriften
worden aangesloten. De FIGHTER COMBI 1110 kan
alleen functioneren tot een maximum retour tempera-
tuur van ca. 50 °C en een uitgangstemperatuur van
ca. 60 °C vanaf de warmtepomp. Aangezien de FIGH-
TER 1110 niet is uitgerust met afsluiters, moeten
deze buiten de warmtepomp worden gemonteerd om
eventuele toekomstige servicewerkzaamheden te ver-
eenvoudigen.
Circulatiepomp CV-systeem
Bij een vaste watertemperatuur instelling moet de
elektrische aansluiting van de circulatiepomp in het
verwarmingssysteem (VBP) worden gewijzigd, zie
hoofdstuk "Aansluiting van elektriciteit, Aansluiting van
de circulatiepomp (CV) voor vaste CV-temperatuur".
Leidingaansluiting (bronsysteem)
Voor berekening van de collector moet rekening wor-
den gehouden met de geografische ligging, gesteen-
te-/grondsoort en de capaciteit van de warmtepomp.
Tijdens het leggen van de collectorslang moet erop
worden gelet dat deze altijd stijgend ligt t.o.v. de
warmtepomp. Hierdoor worden luchtzakken in het
systeem voorkomen. Indien dit niet mogelijk is, moe-
ten hooggelegen punten van ontluchtingsmogelijkhe-
den worden voorzien.
Alle bronleidingen in verwarmde ruimtes moeten
tegen condensatie worden geïsoleerd. Het niveaure-
servoir (NK) moet als hoogste punt in het bronsys-
teem worden geïnstalleerd, op de aanvoerleiding vóór
de warmtepomp. Condensatiedruppels vanaf het
niveaureservoir kunnen optreden. Plaats het reservoir
daarom zodanig dat overige installatie onderdelen niet
kan worden beschadigd.
Als richtwaarde voor de volumeberekening wordt 1
liter kant-en-klare bronvloeistof per meter collector-
slang gebruikt (van toepassing op PEM-slang 40 x 2,4
PN 6,3).
Het niveaureservoir moet worden gemerkt met het
type antivriesmiddel dat is gebruikt.
Afsluiters moeten zo dicht mogelijk bij de warmte-
pomp worden gemonteerd. Monteer de bijgeleverde
vuilfilter op de aanvoerleiding.
In geval van aansluiting op een open grondwatersys-
teem moet er, met het oog op verontreinigings- en
bevriezingsgevaar in de verdamper, een tussenlig-
gend en tegen bevriezing beveiligd circuit worden
geïnstalleerd. Hiervoor is een extra warmtewisselaar
nodig.
Leidingaansluiting (CV-systeem)
De leidingen voor het verwarmingssysteem moeten
aan de bovenzijde worden aangesloten. De benodig-
de veiligheidsuitrusting, afsluiters (zo dicht mogelijk bij
warmtepomp installeren) en het meegeleverde vuilfil-
ter moeten worden gemonteerd.
Aansluiting van de leidingen
FIGHTER 1110
Bij aansluiting op een systeem met thermostaten op
alle radiatoren moet een open verdeler/buffer worden
gemonteerd, of moet er een aantal thermostaten wor-
den verwijderd.
Warmteterugwinning ventilatie
De installatie kan vervolledigd worden met de afvoer-
luchtmodule FLM 30 om de ventilatierecuperatie moge-
lijk te maken.
Om condensatie te voorkomen, moeten de leidingen en
overige koude oppervlakken geïsoleerd worden met
waterdampdicht materiaal (armaflex).
Afvoerlucht
Avluft
ø 160
Ø 160
Bronsysteem aanvoer
Köldbärare in
Bronsysteem retour
Köldbärare ut
Vrije koeling (passief)
De installatie kan vervolledigd worden met, bijvoor-
beeld, ventilatorconvectoren of de Slangen in de vloer
om een aansluiting voor vrije koeling mogelijk te maken.
Om condensatie te voorkomen, moeten de leidingen en
overige koude oppervlakken geïsoleerd worden met
waterdampdicht materiaal (armaflex).
Bij een grote behoefte aan koeling is een ventilatorcon-
vector met condensbak en afloop noodzakelijk.
P
Bodemcollector
Berg-jordkollektor
Afvoer luchtwoning
Frånluft
ø 160
Ø 160
FLM 30
FLM 30
HM flow
49 (50) °C
Hot water
51 °C
0
-2
+2
1
0
R
FIGHTER1115
FIGHTER 1115
Ventilatorconvector
Fläktkonvektor
EXP
Naar de warmtepomp
Till värmepump