7
Reiniging
7.1
Aanwijzingen betreffende de veiligheid tijdens het
reinigen
•
Voordat het apparaat kan worden gereinigd, dient het apparaat van het lichtnet
te worden gehaald.
•
Het apparaat geheel laten afkoelen.
•
Zorg ervoor dat er geen water in het apparaat komt. Dompel het apparaat niet in
water of andere vloeistoffen om het te reinigen. Gebruik geen waterstraal onder
druk om het apparaat te reinigen.
•
Gebruik geen scherpe of metalen voorwerpen (mes, vork, enz.) om het apparaat
schoon te maken. Scherpe voorwerpen kunnen het apparaat beschadigen en
leiden tot elektrische schokken wanneer ze in contact komen met geleidende
componenten.
•
Gebruik geen schuurmiddelen, oplosmiddelen of bijtende schoonmaakmiddelen.
Dit kan het oppervlak beschadigen.
7.2
Reiniging
NL
1. Het apparaat regelmatig reinigen aan het eind van de werkdag of als het nodig
is ook in de tussentijd of als het apparaat langere tijd niet is gebruikt.
Door regelmatig te reinigen, kunt u voorkomen dat de bak- en braadresten
verschroeien.
2. Verwijder gebruikte bakjes, roosters, etensbakjes uit het apparaat.
3. Reinig de thermische behandelingskamer met een zachte, vochtige doek en een
mild reinigingsmiddel.
4. Gebruik in geval van zware vervuiling de algemeen verkrijgbare
reinigingsmiddelen voor ovens. Zich houden aan de beschrijving van de
producent van het desinfecterende middel.
Om het reinigen van de gaarruimte te vergemakkelijken, kunnen de geleiders
worden verwijderd.
5. Verwijder de geleiders en trek ze uit de warmtebehandelingskamer.
6. De geleiders zorgvuldig reinigen met warm water, een zacht doekje en een mild
reinigingsmiddel.
7. Reinig de ovenkamer zoals hierboven is beschreven.
8. Plaats de geleiders terug.
9. Veeg de behuizing en de deur van het toestel van binnen en van buiten af met
een zachte, vochtige doek.
22 / 24
Reiniging
284782