Installatieinstructie
5.2
Elektrische aansluiting
•
Controleer of de technische specificaties van het apparaat (zie naamplaatje)
overeenstemmen met de gegevens van de lokale stroomvoorziening.
•
Leg de verbindingskabel zo dat niemand erop kan lopen of erover kan
struikelen.
•
Vóór het apparaat moet op een gemakkelijk toegangelijke plaats een
stroomonderbreker worden geplaatst met voldoende capaciteit om alle polen
van het stroomnet los te koppelen, en waarvan de contactopeningsbreedte een
volledige scheiding garandeert volgens overspanningscategorie III,
overeenkomstig de installatievoorschriften. De maximaal toelaatbare lekstroom
van het apparaat is 1 mA/kW.
•
Voor de aansluiting moeten flexibele, oliebestendige rubberslangen van het type
H05RN-F of H07RN-F gebruikt worden. De doorsnede van de kabel vindt u in
de tabel met technische gegevens.
•
Sluit de voedingskabel aan op de klemmenstrook volgens het bij het toestel
geleverde aansluitschema.
•
Zet het gedeelte van de voedingskabel buiten het toestel vast met een metalen
buis of een harde plastic slang.
•
In geval van beschadiging van de elektrische kabel, moet u die laten repareren
door de fabrikant, een servicecentrum of een specialist, om elk risico uit te
sluiten.
•
Sluit het elektrische apparaat aan op een functionerende aarde.
•
Sluit de aardleiding aan op de met het aardingssymbool gemarkeerde klem
naast de ingangsklemmenstrook.
•
Sluit de metalen structuur van het elektrische apparaat aan op het
beveiligingsapparaat voor potentiaalvereffening.
•
Sluit de kabel aan op de aansluiting die is gemarkeerd met het
potentiaalvereffeningssymbool aan de buitenkant van de onderkant van het
apparaat.
•
Dit symbool geeft aan dat het apparaat in een potentiaalvereffeningssysteem
moet worden geïntegreerd en volgens de geldende voorschriften moet worden
aangesloten.
•
Gebruik het toestel niet met een externe timer of afstandsbediening.
284782
NL
17 / 24