INSTALLATIe
Montage
10. Montage
10.1 Het toestel plaatsen
f Neem bij plaatsing de minimumafstanden in acht (zie hoofd-
stuk "Voorbereidingen / Montageplaats").
f Oneffenheden kunnen door middel van de verstelbare poten
worden weggewerkt.
10.2 Verwarmingswateraansluiting
Materiële schade
!
De verwarmingsinstallatie waarop het toestel wordt
aangesloten, moet door een installateur worden geïn-
stalleerd in overeenstemming met de waterinstallatie-
schema's in de planningsdocumenten.
Materiële schade
!
Wanneer bijkomende afsluitkleppen ingebouwd worden,
dient u een bijkomend veiligheidsventiel toegankelijk aan
te brengen op de warmteopwekker of in de onmiddellijke
nabijheid ervan in de aanvoerleiding.
Tussen de warmteopwekker en het veiligheidsventiel mag
geen afsluitklep gemonteerd zijn.
Zuurstofdiffusie
Materiële schade
!
Vermijd open verwarmingsinstallaties. Gebruik bij vloer-
verwarmingen met kunststof leidingen zuurstofdiffusie-
dichte leidingen.
Bij vloerverwarmingen met niet-zuurstofdiffusiedichte kunststof-
leidingen of open verwarmingsinstallaties kan door zuurstofdiffu-
sie corrosie optreden aan de stalen delen van de verwarmingsin-
stallatie (bijv. aan de warmtewisselaar van de warmwaterboiler,
aan buffervaten, stalen verwarmingselementen of stalen buizen).
f Scheid bij zuurstofdoorlatende verwarmingssystemen
het verwarmingssysteem tussen verwarmingscircuit en
buffervat.
Materiële schade
!
De corrosieproducten (bijv. roestslib) kunnen neerslaan
in de componenten van de verwarmingsinstallatie en
door vernauwing van de doorsnede de capaciteit van de
installatie beïnvloeden of storingen veroorzaken die lei-
den tot het uitvallen van de installatie.
98
| HSBC 300 cool
Voedingsleidingen
Aanwijzing
Afhankelijk van de uitvoering van de verwarmingsin-
stallatie (drukverliezen) kan de maximaal toegelaten
leidinglengte tussen het toestel en de warmtepomp va-
riëren. Als richtwaarde moet worden uitgegaan van een
maximale leidinglengte van 10 m en een leidingdiameter
van 22-28 mm.
f Spoel de leidingen grondig door voordat de warmtepomp
wordt aangesloten. Vreemde voorwerpen (bijv. laskorrels,
roest, zand, dichtingsmateriaal) belemmeren de bedrijfsze-
kerheid van het systeem.
f Monteer de verwarmingswater transporterende leidin-
gen (zie hoofdstuk "Technische gegevens / Afmetingen en
aansluitingen").
f Bescherm de aanvoer- en retourleiding tegen vorst door ze
voldoende te isoleren.
f Sluit de hydraulische aansluitingen met een vlakke afdichting
aan.
Wanneer het beschikbare externe drukverschil wordt overschre-
den, kunnen drukverliezen in de verwarmingsinstallatie tot een
verlaagd verwarmingsvermogen leiden.
f Let er bij het aanleggen van de buizen op dat het beschikbare
externe drukverschil niet wordt overschreden (zie hoofdstuk
"Technische gegevens / Gegevenstabel").
f Let bij de berekening van de drukverliezen op de aanvoer- en
retourleidingen en het drukverlies van de warmtepomp. De
drukverliezen moeten door het beschikbare drukverschil ge-
dekt worden.
www.stiebel-eltron.com