5.
Aansluiten
Voor betere oriëntatie vouwt u de linker binnenkant van de kaft met de tekeningen
open, om de locaties van de beschreven aansluitingen te vinden.
LET OP!
De opgenomen apparaten maken mogelijk geen deel uit van de levering!
Alle genoemde aansluitingen zijn optioneel en niet noodzakelijkerwijs bij
uw PC voorhanden.
5.1.
Kabelverbindingen maken
Let op de volgende tips om uw PC naar behoren en veilig aan te sluiten:
•
Plaats de kabels zodanig dat niemand erop kan stappen of erover kan struike-
len.
•
Plaats geen voorwerpen op de kabel, omdat die anders beschadigd kan raken.
•
Laat geen grote krachten, bijvoorbeeld van de zijkant, op plugverbindingen
werken. Dit leidt anders tot schade aan en in uw apparaat.
•
Gebruik bij het aansluiten van kabels en stekkers geen geweld en let op de cor-
recte oriëntatie van de stekkers.
•
Wanneer u een aansluitkabel van uw apparaat losmaakt, trek hem dan aan de
stekker eruit, niet aan de kabel.
•
Voorkom kortsluiting en kabelbreuk door de kabel niet plat te drukken of sterk
te buigen.
•
Sluit randapparatuur zoals toetsenbord, muis, monitor, enz. alleen aan wanneer
de PC is uitgeschakeld, om beschadigingen aan de PC of de apparaten te voor-
komen. Sommige apparaten kunnen ook worden aangesloten als de computer
aan staat.
Dit is meestal het geval met apparaten met een USB-aansluiting. Volg in ieder
geval de instructies op van de bijbehorende gebruikershandleiding.
•
Houd minstens één meter afstand van hoogfrequente en magnetische storings-
bronnen (TV-toestel, luidsprekers, mobiele telefoon, DECT-telefoons, enz.) om
functionele storingen en gegevensverlies te voorkomen.
•
Let erop, dat in verbinding met deze PC uitsluitend afgeschermde kabels van
korter dan 3 meter voor de externe interfaces gebruikt mogen worden. Gebruik
in het geval van printerkabels alleen dubbel afgeschermde kabels.
•
Verwissel de meegeleverde kabels niet. Gebruik uitsluitend de bij de levering in-
begrepen kabels, omdat die in onze laboratoria uitgebreid zijn onderzocht.
•
Gebruik voor de aansluiting van uw randapparatuur eveneens uitsluitend de
met de apparaten meegeleverde aansluitkabels.
•
Zorg ervoor dat alle verbindingskabels met de daarbij behorende randappara-
tuur zijn verbonden, om storende straling te voorkomen. Verwijder de niet ben-
odigde kabels.
12 van 64