6.10 DAGELIJKS ONDERHOUD __________________________________________________
Belangrijk: Raadpleeg voor meer details over onderhoud,
afstellingen
en
onderhoud/smeringschema's
Onderdelen & Onderhoudhandleiding.
1.
Parkeer de machine op een stevige en vlakke
ondergrond. Laat de werktuigen op de grond zakken,
schakel de parkeerrem in, schakel de motor uit en
verwijder het contactsleuteltje.
2.
Smeer alle punten indien nodig. Was de eenheid na
elk gebruik om brand te voorkomen.
a.
Gebruik alleen schoon water voor het schoon-
maken van de uitrusting.
N.B.: Van het gebruik van zout of overvloedig water is
bekend dat het roest en corrosie veroorzaakt van de
metalen onderdelen, wat resulteert in voortijdige
slijtage of defecten. Schade van deze aard wordt niet
vergoed door de fabrieksgarantie.
b.
U mag geen spray onder hoge druk gebruiken.
c.
Spuit water niet direct op het instrumentenpaneel of
enig ander elektrisch onderdeel.
d.
Spuit water niet in de inlaat voor koellucht of de
luchtinlaat voor de motor.
N.B.: Was een hete of lopende motor niet. Gebruik
lucht onder druk om motor en radiatorvinnen schoon te
maken.
e.
Maak de banden grondig schoon. Controleer de
bandenspanning
f.
Maak de radiator en de doorgangen voor de
oliekoelvloeistof schoon met lucht onder druk (30
psi maximum).
3.
Vul de brandstoftank van de eenheid na elke bedien-
ingsdag tot 25 mm onder de vulnek.
Dieselmotor
-
dieselbrandstof. Minimum cetaangehalte 45.
Benzinemotor - Gebruik schone, verse loodvrije
benzine met een minimum octaangehalte van 85.
4.
Behandel
brandstof
ontvlambaar. Gebruik een geschikte container, de
afvoertuit moet in de brandstofvulnek passen. Vermijd
het gebruik van blikken en vattrechters om brandstof te
vervoeren.
a.
Verwijder nooit de brandstofdop van de brand-
stoftank en vul nooit brandstof bij, wanneer de
motor loopt of als de motor warm is.
b.
Rook niet wanneer u brandstof hanteert. Vul of leeg
de brandstoftank nooit binnenshuis.
c.
Overvul de tank nooit en laat de tank nooit
helemaal leegrijden. Mors geen brandstof. Veeg
gemorste brandstof onmiddellijk af.
Gebruik
schone,
verse
voorzichtig
-
het
d.
Hanteer nooit en sla nooit brandstofcontainers op
de
bij een open vlam of enig apparaat dat vonken kan
afgeven en de brandstof of brandstofdampen kan
laten ontbranden.
5.
Sla de brandstof op conform lokale en nationale
verordeningen en richtlijnen van uw brandstoflever-
ancier.
Om ernstige verwondingen van hete olie onder druk te
voorkomen, mag u nooit uw handen gebruiken om op
olielekken te controleren. Gebruik papier of karton.
Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan
voldoende kracht hebben de huid te doorboren. Als
vloeistof in de huid is gekomen, moet het binnen een
paar uur door een dokter die bekend is met deze vorm
van verwondingen worden verwijderd. Anders kan
gangreen (koudvuur) optreden.
6.
Inspecteer hydrauliekslangen en leidingen dagelijks.
Let op natte slangen of olievlekken en vervang
versleten of beschadigde slangen en leidingen voordat
u de machine bedient.
Probeer nooit de radiatordop te verwijderen als de motor
loopt, om ernstige lichamelijke verwondingen door heet
koelvloeistof of ontsnappende stoom te voorkomen. Zet
de motor uit en wacht totdat hij is afgekoeld. Wees ook
dan zeer voorzichtig wanneer u de dop verwijdert.
Schenk geen koud water in een hete radiator. Bedien
#2
een motor niet zonder een juiste koelvloeistofmengsel.
Plaats de dop terug en maak zorgvuldig vast.
7.
Controleer het koelvloeistofpeil nadat de motor is
afgekoeld. De radiator moet vol zijn en de terugwin-
is
zeer
ningsfles moet bij de koud-markering staan.
8.
Parkeer de machine op een aangegeven plek. Schakel
de parkeerrem in en verwijder de sleutel. Sla het
apparaat nooit op bij een open vlam of bij vonken die
de
brandstof
ontbranden. Berg het sleuteltje op een beveiligde plek
op om onbevoegd gebruik van het apparaat te
voorkomen.
9.
Controleer de motorolie en de hydrauliekolie aan het
begin van de dag voordat u de motor start. Als het
olieniveau laag is, verwijder de olievulkap en voeg olie
zoals vereist toe. Niet overvullen.
BEDIENING
!
WAARSCHUWING
!
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
of
brandstofdampen
6
kunnen
laten
NL-17