MIN:
Het niveau van het DigiPure-effect wordt zo
laag mogelijk ingesteld. Als u de Super
DigiPure-functie op AUTO hebt gezet, maar
vindt dat er ruis in het beeld is, kunt u
overschakelen van AUTO naar MIN.
• De MIN-instelling is niet geschikt
wanneer u een goed beeld hebt met
praktisch geen ruis.
MAX:
Het niveau van het DigiPure-effect wordt zo
hoog mogelijk ingesteld. Als u de Super
DigiPure-functie op AUTO hebt gezet, maar
vindt dat de beeldkwaliteit nog verbeterd zou
kunnen worden, kunt u overschakelen van
AUTO naar MAX.
• De MAX-instelling is niet geschikt
wanneer u een erg slecht beeld hebt met
veel ruis.
UIT:
De Super DigiPure-functie is uitgeschakeld.
BIOSCOOP EFFECT
De BIOSCOOP EFFECT-functie geeft een
bioscoopfilmbeeld vloeiender en natuurlijker
op het scherm weer.
AUTO:
Het televisietoestel herkent automatisch de
signaalsoort en zet de functie aan of uit.
AAN:
Deze functie is ingeschakeld.
UIT:
Deze functie is uitgeschakeld.
• De bewegingen kunnen onnatuurlijk
lijken als u met het NTSC-kleursysteem
naar beelden kijkt. Als de BIOSCOOP
EFFECT-functie op AUTO of AAN is
ingesteld, kunnen met het NTSC-
kleursysteem de bewegingen onnatuurlijk
lijken.
COLOUR MANAGEMENT
Dit televisietoestel ondersteunt de COLOUR
MANAGEMENT-functie zodat matte
kleuren worden gecompenseerd voor het
verkrijgen van natuurlijke tinten.
De COLOUR MANAGEMENT-functie is
standaard ingeschakeld.
AAN:
COLOUR MANAGEMENT-functie is
ingeschakeld.
UIT:
COLOUR MANAGEMENT-functie is
uitgeschakeld.
• Stel deze functie onder normale
omstandigheden in op AAN.
PICTURE MANAGEMENT
De PICTURE MANAGEMENT-functie
maakt het gemakkelijker donkere gebieden te
zien als het beeld vele donkere gebieden
heeft, en maakt het gemakkelijker herdere
gedeelten te zien als een beeld vele heldere
gedeelten heeft. Als de PICTURE
MANAGEMENT-functie is aangezet,
worden de optimale beeldinstellingen
automatisch voor elk beeld ingesteld.
Normaal gebruik is met deze functie
ingeschakeld.
BEELD-menu
31