11.2 USB-apparatuur van stroom voorzien (5 V/DC)
1. Sluit het USB-apparaat aan op de USB-poort van de wisselrichter.
2. Druk op de aan-/uitknop om de wisselrichter in te schakelen en het aangesloten apparaat/toestel van stroom te
voorzien.
à
De controle-indicator brandt GROEN als er geen fout wordt gedetecteerd.
à
De controle-indicator brandt ROOD als er wel een fout wordt gedetecteerd. Zie
3. Druk na gebruik op de aan-/uitknop om de wisselrichter uit te schakelen.
12 Beveiligingen
12.1 Beveiliging tegen omgekeerde polariteit
De beveiliging tegen omgekeerde polariteit beschermt de wisselrichter tegen beschadiging als de ingangspolariteit
wordt verwisseld. Als een omgekeerde polariteit wordt gedetecteerd, zal de wisselrichter niet werken.
12.2 Onderspanningsbeveiliging
De onderspanningsbeveiliging beschermt de voedingsbron tegen beschadiging.
Zie "Technische Gegevens" voor waarden.
Opmerkingen:
Voor wisselrichters aangesloten op voertuigen:
Het starten van de voertuigmotor kan de onderspanningsbeveiliging activeren, aangezien de boordspanning tij-
dens het startproces verlaagt.
De onderspanningsbeveiliging werkt in twee fasen:
Fase
Fase 1:
Fase wordt geactiveerd zodra de
eerste activeringswaarde wordt ge-
detecteerd.
Fase 2:
Fase wordt geactiveerd zodra de
tweede activeringswaarde wordt ge-
detecteerd.
Indicaties
■
Controle-led brandt GROEN.
■
Het alarm klinkt.
■
Aangesloten apparaten blijven
werken.
■
Controle-led brandt ROOD.
■
Het alarm klinkt.
■
Aangesloten netvoedingsappa-
raten stoppen met werken.
■
Aangesloten USB-apparaten blij-
ven werken.
Probleemoplossing
Herstel
1. Druk op de aan-/uitknop om de
wisselrichter uit te schakelen.
2. Sluit een andere voedingsbron
aan.
3. Druk op de aan-/uitknop om de
wisselrichter in te schakelen.
1. Druk op de aan-/uitknop om de
wisselrichter uit te schakelen.
2. Sluit een andere voedingsbron
aan.
3. Druk op de aan-/uitknop om de
wisselrichter in te schakelen.
[} 15].
13