Om de spanning van de kabeloverbrenging in te stellen, wordt de lengte van de verstelinrichting met
behulp van de sleutel vergroot of verkleind. Controleer de doeltreffendheid van de overbrenging en de
weerstand van de hendel.
Zodra de juiste afstelling is bereikt, zet u het verstelsysteem vast door de borgmoeren aan te draaien.
21