? het display knippert en toont c 1?
! Ingangssignaal van de klepeindschakelaar (POC)
ontbreekt wanneer de installatie bedrijfsklaar is.
• Bedrading controleren.
➔ Bij gesloten klep moet er netspanning en bij
geopende klep geen netspanning op de FCU
(klem 45) aanwezig zijn.
• De eindschakelaar en de klep op hun juiste
werking controleren; defecte klep vervangen.
? het display knippert en toont c 8?
! De FCU krijgt geen informatie, dat het eindscha-
kelaarcontact nog geopend is.
• Bedrading controleren.
• Parametrisering van de ingangen klem 36, 37
of 38 controleren.
➔ Tijdens de start moet bij gesloten klep netspan-
ning en bij geopende klep geen netspanning op
de FCU (klem 45) aanwezig zijn.
• De eindschakelaar en de klep op hun juiste
werking controleren; defecte klep vervangen.
? het display knippert en toont n 0?
! Geen verbinding tussen FCU en PLC (controller).
• Bedrading controleren.
• In het PLC-programma de FCU op de juiste
netwerknaam en IP-configuratie controleren.
• PLC inschakelen.
? het display knippert en toont n 1?
➔ De fout verschijnt alleen bij apparaten met veld-
buscommunicatie met adrescontrole (P80 = 1).
! Ongeldig of verkeerd adres op de busmodule
ingesteld.
• Het juiste adres op de busmodule (001
tot FEF) instellen.
? het display knippert en toont n 2?
! De busmodule heeft een verkeerde configuratie
van de PLC ontvangen.
1
8
0
1
2
• Controleren of het juiste GSD-bestand is
ingelezen.
? het display knippert en toont n 3?
! In de PLC-programmering is de apparaatnaam
voor de FCU ongeldig.
➔ Apparaatnaam in leveringstoestand:
not-assigned-fcu-500-xxx
( xxx = instelling van de codeerschakelaars op
de FCU).
➔ De apparaatnaam moet minstens uit de uitdruk-
king fcu-500-xxx bestaan.
• Controleren of de instelling van de codeer-
schakelaars met de notering ( xxx) in het
PLC-programma overeenkomt.
• In het PLC-programma de uitdrukking "
not-assigned-" wissen of door een indivi-
dueel naamgedeelte (bijv. Ovengedeelte1-)
vervangen.
? het display knippert en toont n 4?
! PLC in STOP-toestand.
• Controleren of de PLC gestart kan worden.
Zekering vervangen
➔ De zekeringen F1 en F2 van het apparaat kun-
nen er voor controle uitgehaald worden.
1 Installatie/ FCU spanningsvrij maken.
2 De aansluitklemmen van de FCU aftrekken.
➔ De aansluitleidingen blijven daarbij op de aansl-
uitklemmen vastgeschroefd.
3 De vermogensmodule eraf trekken, zie daartoe
pagina 3 (4 Besturing ovenbeschermingssys-
teem/ovenzonebesturing vervangen).
4 Zekeringhouder (met miniatuurzekering F1 of F2)
eruit nemen.
5 De werking van de miniatuurzekering F1 of F2
controleren.
NL-20
3
4
F1:T3,15A H
F2:T5A H