Gebruikershandleiding Toros Vision
5 Onderhoud en service
De warmtepomp vraagt klein onderhoud dat u als gebruiker kunt doen. Uitgebreider onderhoudswerk dient door een installateur
uitgevoerd te worden. In dit hoofdstuk lichten we toe welk onderhoud u zelf kunt uitvoeren of waarvoor u een installateur in dient te
schakelen.
In hoofdstuk 6 kunt u de oplossingen voor de meest voorkomende klachten vinden. In hoofdstuk 7 kunt u een overzicht van
storingscodes vinden en welke actie u per code dient te nemen.
Let op: Als de warmtepomp niet goed wordt onderhouden dan kan dit leiden tot een hoger
energieverbruik, een kortere levensduur en onveilige werking. Een verzoek op fabrieksgarantie
kan worden afgewezen als het onderhoud ontoereikend was.
5.1
Onderhoud door de gebruiker
Als gebruiker is het nodig om de volgende punten regelmatig (ieder half jaar) te controleren.
1.
Controleer de druk van het verwarmingssysteem op de drukmeter, zie Figuur 14 (4).
Als de druk lager is dan 0,8 bar dient deze te worden bijgevuld. De geadviseerde druk is tussen 1,5 en 2,0 bar in
koude toestand. Een instructie voor het bijvullen is te vinden in hoofdstuk 5.1.2.
2.
Controleer de druk van de broninstallatie op de drukmeter bron (alleen van toepassing bij een gesloten bron) zie Figuur 14
(2).
a.
Als de druk lager is dan 0,8 bar dient deze te worden bijgevuld. De geadviseerde druk is tussen 1,5 en 2,0 bar.
Een instructie voor het bijvullen is te vinden in hoofdstuk 5.1.2.
b.
Als de bron vaker dan één keer per jaar bijgevuld dient te worden adviseren wij contact op te nemen met uw
installateur. Te vaak of te veel bijvullen kan ten koste gaan van vorstbeveiliging in de bron waardoor deze kapot
kan vriezen. Een installateur kan de vorstbeveiliging controleren en eventueel weer in orde brengen door
antivries (glycol) toe te voegen.
3.
Controleer het leidingwerk en vloerverwarmingsverdeler(s) op lekkage, condens en roest.
4.
Controleer het systeem en de warmtepomp op afwijkende geluiden.
5.
Reinig de buitenzijde van de warmtepomp met een vochtige doek en een zacht schoonmaakmiddel.
6.
Controleer de batterijen in de thermostaten (indien aanwezig).
7.
Controleer of er lucht in het verwarmingssysteem of de bron aanwezig is, dit is te herkennen aan een borrelend geluid in de
leidingen wanneer de warmtepomp verwarmt of koelt. Het ontluchten van het verwarmingssysteem wordt uitgelegd in
hoofdstuk 5.1.1.
1: Automatische ontluchter bron 2: Drukmeter bron 3: Automatische ontluchter verwarmingssysteem
4: Drukmeter verwarmingssysteem 5: Vulnippel bron 6: Vulnippel verwarmingssysteem
7777434 – v1.2 - 01052021
Figuur 14 Onderdelen t.b.v. ontluchten en vullen bron of cv-systeem
18