6.4.1
Instructies voor dubbelpompbedrijf
Als er in een bedrijfsruimte meerdere pompen worden
opgesteld, moeten minimumafstanden tussen de pom-
pen en tot de wand worden aangehouden. De mini-
mumafstanden zijn afhankelijk van het type installatie:
wisselbedrijf of parallelbedrijf.
Fig. 3: Minimumafstanden
d
Diameter hydraulische behuizing
Minimale afstand tot de wand:
A
- Wisselbedrijf: min. 0,3 × d
1
- Parallel bedrijf: min. 1 × d
Afstand persleidingen
A
- Wisselbedrijf: min. 1,5 x d
2
- Parallel bedrijf: min. 2 x d
6.4.2
Onderhoudswerkzaamheden
Na een opslagtijd van meer dan 6 maanden moeten
voorafgaand aan de installatie de volgende onder-
houdswerkzaamheden worden uitgevoerd:
▪ De waaier moet worden gedraaid.
▪ De olie in de afdichtingsruimte moet worden gecontro-
leerd.
6.4.2.1 Waaier draaien
WAARSCHUWING
Scherpe randen op waaier en zuigaansluiting!
Op de waaier en de zuigaansluiting kunnen scherpe
randen ontstaan. Er bestaat gevaar voor amputatie
van ledematen! Het is verplicht om veiligheidshand-
schoenen te dragen om snijwonden te voorkomen.
‡ De pomp is niet aangesloten op het elektriciteitsnet!
‡ De beschermingsuitrusting wordt gebruikt!
1. Plaats de pomp horizontaal op een stevige ondergrond.
WAARSCHUWING! Beknellingsgevaar voor handen.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Rexa FIT
Installatie en elektrische aansluiting
Zorg ervoor dat de pomp niet kan omvallen of weg-
glijden!
2. Grijp voorzichtig en langzaam van onder af in de hy-
draulische behuizing en draai de waaier.
6.4.2.2 Oliepeil in de afdichtingsruimte controleren
Fig. 4: Afdichtingsruimte: Olie controleren
1
Sluitplug afdichtingsruimte
‡ De pomp is niet gemonteerd.
‡ De pomp is niet aangesloten op het elektriciteitsnet.
‡ De beschermingsuitrusting wordt gebruikt!
1. Plaats de pomp horizontaal op een stevige ondergrond.
De sluitplug wijst omhoog. WAARSCHUWING! Beknel-
lingsgevaar voor handen. Zorg ervoor dat de pomp
niet kan omvallen of wegglijden!
2. Schroef de sluitplug eruit.
3. Plaats een geschikt reservoir om de bedrijfsstof in op te
vangen.
4. Bedrijfsstof aftappen: draai de pomp zo, dat de opening
omlaag wijst.
5. Bedrijfsstof controleren:
⇒ Als de bedrijfsstof helder is, kan deze opnieuw
worden gebruikt.
⇒ Als de bedrijfsstof vervuild (zwart) is, moet er
nieuwe bedrijfsstof worden gebruikt. De oude be-
drijfsstof moet conform de lokale voorschriften
worden afgevoerd!
⇒ Mochten er in de bedrijfsstof metaalspanen aan-
wezig zijn, moet contact worden opgenomen met
de servicedienst!
6. Bedrijfsstof vullen: draai de pomp zo, dat de opening
naar boven wijst. Vul de bedrijfsstof in de opening.
⇒ De opgegeven bedrijfsstofsoort en -hoeveelheid
moeten worden aangehouden! Als een bedrijfsstof
opnieuw wordt gebruikt, moet ook de hoeveelheid
nl
1
15