Servicehandleiding
Oorzaak
8. De bijverwarming kan niet met
voldoende effect draaien.
Te lage waarde ingesteld voor MAX
STAP.
MAX STAP 1 = 3 kW
MAX STAP 2 = 6 kW
MAX STAP 3 = 9 kW
MAX STAP 4 = 12 kW (alleen Atria)
MAX STAP 5 = 15 kW (alleen Atria)
MAX STAP +4 = 12 kW (alleen Atria)
MAX STAP +5 = 15 kW (alleen Atria)
9. De externe bijverwarming start
niet als de regelcomputer van de
warmtepomp erom vraagt.
10. Gesloten of gedeeltelijk geslo-
ten thermostaten/kleppen in het
verwarmingssysteem.
11. De totale opbrengst van warm-
tepomp en bijverwarming is te laag
in verhouding tot de energievraag
van het gebouw.
12. Capaciteit verwarmingssysteem
te klein.
13. Veranderde omstandigheden.
Is de behoefte aan verwarming
en/of warm water veranderd?
Thermia Värmepumpar
Warmtepompen voor woningen
Oplossen van storingen
Controleer de ingestelde waarde voor MAX STAP in
de regelcomputer van de warmtepomp.
Als er een externe bijverwarming wordt gebruikt,
controleert u of deze juist is aangesloten door te
proefdraaien in MANUEEL TEST – BIJVERWARM. - 1.
Als deze niet start bij handmatig proefdraaien, con-
troleert u of er een startsignaal/spanning komt
vanaf de warmtepomp. Zie bedradingsschema.
Controleer of de thermostaten/kleppen van het
verwarmingssysteem open zijn.
Hoe groot is de energievraag van het gebouw?
Welke opbrengst heeft de warmtepomp?
Welke opbrengst heeft de bijverwarming, waarop
is deze ingesteld?
Controleer het aanwezige verwarmingssysteem.
Wat is het nominale uitgangsvermogen bij welke
aanvoertemperatuur?
Welk uitgangsvermogen is nodig om de kamer
warm te houden?
▪ Als de capaciteit van de warmtepomp is afge-
stemd op een bepaalde vraag en deze vraag
neemt toe, volstaat de warmtepomp mogelijk
niet om de gewenste kamertemperatuur te
handhaven.
▪ Als het warmwaterverbruik stijgt, gaat er meer
tijd zitten in het produceren van warm water,
wat betekent dat er minder tijd is voor de pro-
ductie van warmte (geldt alleen voor systeem-
oplossing 1).
Oplossing
Stel indien nodig de waarde voor MAX
STAP af in de regelcomputer van de warm-
tepomp.
MAX STAP 1 = 3 kW
MAX STAP 2 = 6 kW
MAX STAP 3 = 9 kW
MAX STAP 4 = 12 kW (alleen Atria, kan niet
inschakelen wanneer de compressor draait)
MAX STAP 5 = 15 kW (alleen Atria, kan niet
inschakelen wanneer de compressor draait)
MAX STAP +4 = 12 kW (alleen Atria, kan niet
inschakelen wanneer de compressor draait)
MAX STAP +5 = 15 kW (alleen Atria, kan niet
inschakelen wanneer de compressor draait)
Sluit de externe bijverwarming aan volgens
de handleiding.
Meet de spanning op sonde L2 Olie/Elektri-
citeit van de I/O-kaart.
Zet gesloten thermostaten/kleppen open.
Zorg ervoor dat de beschikbare opbrengst
minimaal even groot is als de energievraag
van het gebouw.
Als de capaciteit van het verwarmingssys-
teem is afgestemd op een hogere aanvoer-
temperatuur dan de warmtepomp kan le-
veren, moet dit worden aangepast door bij-
voorbeeld het warmteafgevende oppervlak
te vergroten.
Als de kamer een grotere opbrengst nodig
heeft dan het verwarmingssysteem kan af-
geven, moet het verwarmingssysteem wor-
den uitgebreid.
Als de warmtepomp niet kan voorzien in de
vraag, vervangt u deze door een pomp met
een grotere opbrengst of plaatst u ter aan-
vulling een bijverwarming met groter uit-
gangsvermogen.
VIGFJ210
25