845 Sprayer Control System
Automatische kalibratie
Het heeft de voorkeur om het automatische kalibratieproces
ten minste tweemaal uit te voeren en het gemiddelde van de
snelheidskalibratiewaarden te gebruiken. Het automatische
kalibratieproces moet plaatsvinden met een halfvolle sproeitank.
1. Markeer een afstand van precies 300 feet / 100 meter.*
2. Druk gelijktijdig op de knoppen PLUS
houd deze 3 seconden ingedrukt om de automatische
kalibratiemodus te openen.
3. Rijd naar het beginpunt van de afstand van 300 feet / 100
meter.
4. Druk eenmaal op de knop PLUS
startpunt rijdt, om het kalibratieproces te starten. De 845 telt het
aantal impulsen dat wordt gegenereerd over de afstand.
5. Druk eenmaal op de knop PLUS
eindpunt rijdt. Het op het scherm gegeven getal is het
snelheidskalibratienummer.
6. Om de waarde te accepteren, drukt u op de knop
PROGRAMMA
. Om de waarde te bewerken, drukt u op de
knop PLUS
of MIN
Het aantal impulsen wordt automatisch als nieuwe kalibratie
opgeslagen.
*Voer eerst de kalibratieprocedure uit om de automatische
snelheidskalibratieafstand te bevestigen. Ga verder naar de stap
Afstandmeter. Rijdt het voertuig nogmaals over de afstand van 300
feet / 100 meter, zet de hoofdschakelaar op 'ON' op het startpunt
en op 'OFF' op het eindpunt. De gemeten afstand moet 300 feet /
100 meter (+/- 6 feet/+/- 1,8 meter) zijn.
Afbeelding 3-5: Automatische kalibratie snelheidssensor
OPMERKING: Wanneer de automatische kalibratiemodus is
ingeschakeld, zijn geen andere functies mogelijk tot
de console impulsen voor kalibratie ontvangt. Om
de automatische kalibratiemodus uit te schakelen,
drukt u op de knop PLUS
weergegeven.
Afstandmeter
De afstandmeterstap is geen kalibratiestap. Het is een hulpfunctie
die gebruikt kan worden om een afstand te meten om de
automatische snelheidskalibratie te valideren. Hier kan geen
10
www.teejet.com
en MIN
en
wanneer u over het
wanneer u over het
.
tot een getal wordt
waarde worden ingevoerd. Deze functie meet de afstand in feet/
meter.
Bij gebruik van deze functie moeten alle sectieschakelaars
uitgeschakeld zijn om sproeien te voorkomen.
1. Zet de hoofdschakelaar aan om de afstandmeter te starten.
2. Rijd de gewenste afstand.
3. Zet de hoofdschakelaar uit om de afstandmeter te stoppen.
Om een bestaande afstandwaarde te wissen, drukt u gelijktijdig
op de knoppen PLUS
en MIN
ingedrukt.
Afbeelding 3-6: Afstandmeter
Druksensor geïnstalleerd
Selecteer of een druksensor is geïnstalleerd.
Als er geen doorstroomsensor is geïnstalleerd, is deze stap
automatisch op 'Ja' ingesteld en kan niet gewijzigd worden.
Afbeelding 3-7: Druksensor geïnstalleerd
Nuldrukwaarde
Deze stap is alleen beschikbaar als 'Druksensor geïnstalleerd' op
'Ja' is ingesteld.
De nuldrukwaarde wordt gebruikt om de nuldrukinstelling van de
op het systeem geïnstalleerde druksensor te kalibreren. De met
de console gebruikte druksensor is een veelgebruikt type dat
gebruikmaakt van een 4-20 mA aflezing. '4.0 mA' staat voor 'nul'
druk.
1. Indien nodig voert u een automatische kalibratie uit om de
nuldrukinstelling te bepalen.
2. Voer de waarde voor de nuldrukinstelling in.
en houd deze 3 seconden