Uitgebreide Bediening
• ALLE OVERIGE UITGANGEN: indien de menuoptie geselecteerd wordt zullen alle
uitgangen welke niet van het type: signaalgevers, flitslicht, doormelding brand,
doormelding storing en brandbeveiliging of PZI/DECT zijn —normale sturingen—, van
het Penta 5000 Brandmeldsysteem uitgeschakeld worden.
Op het Penta 5000 Bediendeel wordt —bij uitgeschakelde overige uitgangen— de led
indicator SYSTEEMDEEL UITGESCHAKELD —geel— geactiveerd.
Selecteer met de cursor besturingstoetsen de gewenste optie in het keuzemenu
bevestig de selectie met de (BEVESTIGEN) toets om de uitgangen van het
geselecteerde type uit te schakelen.
Afhankelijk van de configuratie worden alle uitgangen —van het geselecteerde type— van
alle Penta 5000 Systemen in een Penta 5000 Netwerk uitgeschakeld.
Buiten de menuopties om alle uitgangen van een bepaald type binnen het Penta 5000
Brandmeldsysteem uit te schakelen is er in het keuzemenu een optie ALLEEN GESELECT.
UITGANGEN —alleen geselecteerde uitgangen— beschikbaar.
Met de menuoptie ALLEEN GESELECT. UITGANGEN kunnen één of meerdere individuele
uitgangen —sirenes, flitslichten, doormelding brand, sturingen, nevenindicatoren, etc.—
worden uitgeschakeld.
Indien in het keuzemenu de menuoptie ALLEEN GESELECT. UITGANGEN geopend is,
wordt in het display een lijst van detectiezones, waarbinnen uitgangen —sirenes,
flitslichten, doormelding brand, sturingen, nevenindicatoren, etc.— beschikbaar zijn,
Met de toetsen kan door de weergegeven lijst van detectiezones worden gebladerd.
De geselecteerde detectiezone wordt geïnverteerd weergegeven.
Raadpleeg de paragraaf Navigatie door menuopties en systeeminformatie op pagina 14
voor meer informatie over het bladeren door de lijst.
Voor de detectiezones waarbinnen uitgangen —sirenes, flitslichten, doormelding brand,
sturingen, nevenindicatoren, etc.— beschikbaar zijn, worden in het display de volgende
parameters getoond:
• Zone: toont het nummer van de detectiezone.
• Stand: toont de uitschakel status van de detectiezone. De parameter kan de volgende
statussen aan nemen:
• AAN: geen enkele uitgang —sirene, flitslicht, sturing, etc.— binnen de
detectiezone is uitgeschakeld.
• ALLES UIT: alle uitgangen —sirene, flitslicht, sturing, etc.— binnen de
detectiezone zijn uitgeschakeld.
• SYST.DEEL UIT: één of meerdere uitgangen —sirene, flitslicht, sturing, etc.—
binnen de detectiezone zijn uitgeschakeld.
• Locatie: toont de locatie tekst van de detectiezone. De locatietekst verklaart het
bouwdeel en/of gebouw dat de detectiezone omvat.
Selecteer met de toets de parameter STAND van de detectiezone, waarvan één of
meerdere uitgangen uitgeschakeld dienen te worden. De parameter STAND van de
geselecteerde detectiezone wordt geïnverteerd weergegeven.
geselecteerde detectiezone weergeven. Met de toetsen kan door de lijst met
uitgangen worden gebladerd.
Voor
de
nevenindicatoren, etc.— binnen de detectiezone, worden in het display de volgende
parameters getoond:
Gebruikershandleiding Penta 5000 Brandmeldsysteem
weergegeven.
Bovenaan in het display wordt het aantal detectiezones
waarbinnen uitgangen zijn uitgeschakeld aangegeven. De
detectiezones
weergegeven.
Druk de
bevestigen.
In het display wordt een lijst weergegeven van alle
uitgangen binnen de geselecteerde detectiezone.
Bovenaan in het display wordt het nummer van de
uitgangen
—sirenes,
worden
in
(BEVESTIGEN)
toets
flitslichten,
doormelding
BGB036.02
zonenummer
oplopend
om de selectie te
brand,
sturingen,
47