Function Setting (Functie instellen)
U kunt instellingen aanbrengen voor het temperatuurbereik, de energiebesparing, het automatisch
schakelen en de afwezigheid.
Als de knop FUNCTION SETTING (FUNCTIE INSTELLEN) in het scherm OPERATOR MENU (MENU
OPERATOR) wordt ingedrukt, wordt het scherm FUNCTION SETTING (FUNCTIE INSTELLEN) weergegeven.
1. TEMPERATURE RANGE SETTING
(TEMPERATUURBEREIK INSTELLEN)
U kunt de boven- en ondergrens van de
temperatuurinstelling opgeven.
2. CONTROL FUNCTION SETTING
(BEDIENINGSFUNCTIE INSTELLEN)
U kunt de temperatuur voor energiebesparing
en de automatische schakelstand instellen.
3. HOME LEAVE SETTING (AFWEZIGHEID
INSTELLEN)
U kunt de temperatuur en ventilatiesnelheid
tijdens afwezigheid instellen.
Temperature Range Setting (Temperatuurbereik instellen)
Binnen het verwarmings- en koelingsbedrijf is een beperkte selectie van temperatuurinstellingen
mogelijk (voor airconditioner of HMU-groep (
1.
Druk op de knop FUNCTION SETTING (FUNCTIE INSTELLEN) in het scherm
OPERATOR MENU (MENU OPERATOR).
2.
Druk op de knop TEMPERATURE RANGE SETTING (TEMPERATUURBEREIK
INSTELLEN) in het scherm FUNCTION SETTING (FUNCTIE INSTELLEN).
3
3.
Druk op de boven-/ondergrens (°C) van SET TEMP. (TEMPERATUUR INSTELLEN)
in Cooling (Koelen). Selecteer de temperatuur door op
vervolgens op de knop OK.
Als u de instellingen niet wilt bewaren, drukt u op de knop Cancel (Annuleren).
1
2
3
4
5
6
4. HOT WATER TEMP LIMIT SETTING
(TEMPERATUURLIMIET WARM WATER
INSTELLEN)
(Voor Q-ton groep (
5. HMU PRIORITY OPERATION SETTING
(HMU-PRIORITEITBEDRIJFSINSTELLING)
(Voor HMU-groep (
6. STORAGE TANK TYPE SETTING
(OPSLAGTANKTYPE INSTELLEN)
(Voor Q-ton groep (
pagina 47)).
pagina 11
– 64 –
pagina 68))
pagina 68))
pagina 69))
5
4
6
of
te drukken en