Stap 4: Positioneren
Na reiniging opnieuw opnieuw markeringsstreep voor de laszone
op de buis markeren met de FRALEN
het schillen en reinigen verwijderd.
De markering geeft aan of het zadel op de juiste positie op de
buis is geplaatst of dat deze tijdens het lassen is verschoven.
Laszone zuiver houden. Aanraken van de gereinigde laszone
dient te worden vermeden. De lasfitting direct voor de verwerking
uit de verpakking nemen. Zadel monteren.
•
De voorgemonteerde schroeven aan één zijde losdraaien
•
Boven- en onderzadeldeel openklappen. De nog vastge-
draaide zijde dient als scharnier
•
Zadel op het bewerkte buis-
oppervlak zetten
•
Alle vier de schroeven gelijk-
matig kruislings aandraaien
met een inbusschroeven-
draaier, tot tegen de aanslag.
De onderkant is een deel
van het zadel welke voor
voldoende lasdruk zorgt.
Stap 5: Lassen
Lasparameters ingeven door barcode te scannen. Na het lezen
van de barcode de fittingeigenschappen vergelijken met de
opgave in het display van het lasapparaat. Wanneer deze
overeenkomen, het lasproces starten. De lasapparaten controleren
automatisch het verloop van het lasproces en regelen de toege-
voerde energie.
Handmatige lasapparaten zonder barcode leesmogelijkheid
voldoen niet meer aan de voorwaarden. Verwerking van FRALEN
elektrolasfittingen is met deze apparaten niet meer mogelijk. Alleen
lasapparaten gebruiken waarvan de betreffende producent
lassen van FRALEN
®
elektrolasfittingen toestaat.
FRALEN
®
elektrolasfittingen zijn voorzien van een lasindicator. De
lasindicator geeft een indruk van de uitgevoerde las.
Stap 6: Afkoelen
De afkoeltijd bestaat uit:
•
De tijd die nodig is voordat de verbinding mag worden
bewogen. De tijd aanhouden die op de barcodesticker is
aangegeven met CT.
•
De afkoeltijd voor belasting met testdruk of bedrijfsdruk. Deze
staan vermeld in onderstaande tabel.
Diameter in mm
40 - 63
75 - 125
140 - 160
180 - 225
Stap 7: Inspecteren
Beoordeling van de lassen volgens richtlijn NTA 8828.
Montage-instructie FRIALEN
markeerstift. Deze is door
®
®
Afkoeltijd voor FRIALEN
Test- of bedrijfsdruk
van de aftakking
15
20
30
50
elektrolasfittingen
®
Zadel
tot d75
vanaf d90
Voor het lassen nogmaals de markeringsstrepen controleren of
het zadel niet is verschoven (eventueel corrigeren).
Bij het samenvoegen van de FRIALEN
dienen de contactpunten voor het aansluiten van het lasapparaat
en de barcodesticker goed bereikbaar te zijn.
Bij drukaanboorzadels DAA en drukaanboorventielen DAV mag
de vooraf ingestelde boorinstelling voor het lassen niet worden
veranderd.
Het correcte verloop van het lasproces wordt alleen door het
lasapparaat aangegeven. Behoud uit algemene veiligheids-
overweging gedurende het lassen een afstand van 1 meter tot de
locatie waar de las wordt gemaakt.
Vergelijk de gerealiseerde lastijd (zie display lasapparaat) met
de vereiste lastijd. Noteer de gerealiseerde lastijd op de buis of
fitting. Met deze notering wordt ook zeker gesteld dat er geen
lassen worden overgeslagen.
Na beëindiging van het lassen kan het lasapparaat worden
losgekoppeld om een volgende verbinding te lassen. In geval
van twijfel kan een lasverbinding worden herhaald. De verbinding
dient echter voor de nieuwe las volledig te zijn afgekoeld tot de
omgevingstemperatuur.
Worden de afkoeltijden niet aangehouden dan bestaat het
gevaar van een ondichte lasverbinding. Voor het aanboren dienen
de algemene verleggingsrichtlijnen te worden gevolgd.
fittingen in minuten
®
Stap 8: Nabewerking
Aanboren volgens montage-instructie betreffende zadels. Een
buisleiding mag uitsluitend na afpersen in bedrijf worden genomen.
De in Nederland geldende voorschriften en richtlijnen dienen te
worden gevolgd. Zie Certificatieregeling kabelinfrastructuur en
buizenlegbedrijven.
Inbus zeskant
SW5
SW6
elektrolasfittingen en buizen
®
CT voor aanboren
20
30
45
60
11