Wielen en banden
Inspecteer beide wielen op het volgende:
• Gebogen, lossen of ontbrekende spaken.
• Gebogen of gebarsten velgen.
• Stoottekens op de velgen.
Inspecteer beide banden op het volgende:
• Sneetjes, barsten, splijten of ontbrekende profielblokken in
het loopvlak of de flanken.
• Bulten of bobbels in de band.
• Ongelijke slijtage van het bandprofiel. Slijtage aan één kant
van het bandprofiel of kale plekke in het bandprofiel duiden
op een probleem met de band of de motorfiets.
• Zichtbare draden of strengen.
Als een van de wielen of banden een van bovengenoemde
staten vertoont, dient u het wiel en de band onmiddellijk te
vervangen.
Algemeen onderhoud
Bandenspanning
WAARSCHUWING! Te weinig lucht in de banden is een
veelvoorkomende oorzaak van problemen met banden en kan
in ernstige scheuren, loslatend profielen, "klapbanden" of
onverwacht controleverlies over de motorfiets resulteren, met
ernstig letsel of de dood tot gevolg.
De bandendruk moet voor elke rit worden gecontroleerd en aan
de juiste spanning worden aangepast. De bandendruk moet
m.b.v. een nauwkeurige meter worden gecontroleerd wanneer
de banden koud zijn. Dit houdt in dat ten minste 3 uur niet met
de banden is gereden. Plaats altijd het ventieldopje weer
wanneer u de bandendruk hebt aangepast.
VOOR
200 kPa (29 PSI)
ACHTER
214 kPa (31 PSI)
5.13