Inhoudsopgave
Advertenties
DIT APPARAAT HERNOEMEN
1.
Tik in het Bluetooth-scherm op Optie (
apparaat herbenoemen om het apparaat een nieuwe
naam te geven.
2.
Voer de naam in en tik op HERBENOEMEN.
ONTVANGEN BESTANDEN TONEN
Tik in het Bluetooth-scherm op Optie (
bestanden tonen om de ontvangen bestanden te zien.
Er wordt een lijst van de ontvangen bestanden getoond.
KOPPELEN MET AUTOKIT
1.
Markeer in het Bluetooth-scherm Optie (
Koppelen met Autokit.
2.
Schakel Koppelen met Autokit in, waarbij de telefoon
automatisch met de autokit verbindt als hij op het
station wordt geplaatst.
SIMKAARTEN BEHEREN
U kunt SIM 1 en SIM 2 inschakelen/uitschakelen.
1.
Tik in het scherm Berichten of App, op Instellingen
(
).
2.
Selecteer simkaarten > SIM 1 en SIM 2.
VOORKEURS-SIM VOOR
U kunt de voorkeurs-SIM voor deze acties instellen:
1.
Gegevens mobiel: U kunt slechts één actieve
gegevensverbinding met internet hebben. De gebruiker
moet de voorkeurs-SIM instellen om met internet te
verbinden.
2.
Bellen: U kunt de standaard-SIM instellen om te bellen.
Selecteer de optie Elke keer vragen als u belt, u kunt
dan tikken en de provider selecteren.
3.
SMS-berichten: U kunt slechts één simkaart gebruiken
voor het versturen van SMS/MMS-berichten.
Selecteer de optie Elke keer vragen bij het sturen van
SMS/MMS-berichten, u kunt dan tikken en de provider
selecteren.
GEGEVENSGEBRUIK
Het gegevensgebruik verwijst naar het aantal gegevens
dat wordt gebruikt door uw telefoon tijdens de
gegevensoverdracht via internet. Het verbruik van de
gegevens hangt af van het draadloze plan dat uw service
provider u verleent.
Voor het controleren van uw gegevensgebruik, past u de
instellingen van het gegevensgebruik aan.
1.
Tik in het Kennisgevingen of Apps-menu op
Instellingen (
).
DRAADLOZE & NETWERKINSTELLINGEN BEHEREN
2.
) > Dit
3.
4.
5.
) > Ontvangen
6.
VERDER
VLIEGTUIGMODUS
) >
Als uw telefoon in de vliegtuigstand staat, zijn de
netwerkverbinding of mobiele gegevensverbinding
uitgeschakeld. Maar u hebt wel toegang tot uw camera,
mediabestanden en andere functies waarvoor geen
connectiviteit voor mobiele gegevens nodig is.
Voor het activeren van de Vliegtuigmodus:
1.
2.
3.
NFC
Een NFC (Near-Field Communication) is een serie
netwerkprotocollen waarmee twee elektronische apparaten
worden ingeschakeld, waarvan er één gewoonlijk een
draagbaar apparaat is zoals een smartphone, om een
communicatie uit te voeren door de apparaten binnen
een afstand van 4 cm tot elkaar te brengen.
1.
2.
ANDROID BEAM
1.
2.
TETHERING & DRAAGBARE HOTSPOT
Met behulp van tethering en draagbare hotspot kunt u de
internetverbinding van uw apparaat delen met een computer
of andere apparatuur via USB, Wi-Fi of Bluetooth.
Tik op Gegevensverbruik (
de instellingen Draadloos & Netwerken.
Onder Gebruik ziet u het gegevensgebruik gedurende
een specifiek tijdsraam.
Schakel de Gegevenssaver in voor onbeperkte
toegang tot de gegevens.
Selecteer Wi-Fi gegevensgebruik voor een specifiek
tijdsraam.
Tik op Netwerkbeperkingen voor een lijst van de
specifieke netwerken.
Tik in het Kennisgevingen of Apps-menu op
Instellingen (
).
Tik op Verder dat zich bevindt onder de instellingen
Draadloos & Netwerken.
Schakel de Vliegtuigstand in.
Tik in het Kennisgevingen of Apps-menu op
Instellingen (
).
Tik op Verder dat zich bevindt onder de instellingen
Draadloos & Netwerken. Schakel NFC in om de
gegevensuitwisseling mogelijk te maken als de telefoon
een ander apparaat raakt.
Tik in het Kennisgevingenof Apps-menu op
Instellingen (
).
Tik op Verder dat zich bevindt onder de instellingen
Draadloos & Netwerken. Schakel de beam-app in
via ON om de inhoud van de app naar een ander
NFC-compatibel apparaat uit te laten stralen door de
apparaten bij elkaar te houden.
), dat zich bevindt onder
21
Advertenties
Inhoudsopgave
