De positie van de projector bij een bepaalde
schermgrootte bepalen
1.
Selecteer de schermgrootte.
2.
Zoek in de kolommen '4:3 schermdiagonaal' links in de tabel de afmetingen die de
afmetingen van uw scherm het dichtst benaderen. In de tweede kolom vindt u in
dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder 'Gemiddeld'.
Dit is de projectieafstand.
3.
In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de
uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4.
De aanbevolen positie van de projector is loodrecht op het horizontale midden van het
scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek die u
in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de maximale projectieafstand ongeveer
4432 mm en bedraagt de verticale hoek 302 mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of
omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld
enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de trapeziumfunctie
(Keystone). Zie
"Keystone (Trapezium) corrigeren" op pagina 35
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand
bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm
het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die
ruimte.
1.
Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren.
Dit is de projectieafstand.
2.
Zoek in de kolom 'Gemiddeld' van de tabel de gemeten afstand tot het scherm.
Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand ligt die
wordt weergegeven in de kolommen naast de gemiddelde afstand.
3.
Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal.
Dit is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4.
In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de
uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de
projector.
Voor een projectieafstand van 4,8 m (4.800 mm) is 5.089 mm de dichtstbijzijnde waarde in
de kolom 'Gemiddeld'. Uit deze rij blijkt dat een scherm van 3.500 mm (3,5 m) vereist is.
Beschikt u alleen over schermen in Engelse lengtematen, dan kunt u het beste een scherm
van 100 of 120 inch nemen. Deze afmetingen worden boven en onder het 3,5-m scherm
weergegeven.
Controle van de minimum en maximum projectieafstandswaarden van deze schermen geeft
aan dat de gemeten projectieafstand van 4,8 m moet worden verkleind voor het 100-inch
scherm, of vergroot voor het 120-inch scherm. De projector kan worden aangepast (met de
zoomregeling), zodat bij deze projectieafstand op de verschillende schermen kan worden
geprojecteerd. Denk eraan dat de verschillende schermen een verschillende verticale hoek
hebben.
voor meer informatie
De projector plaatsen
21