4
De camera geeft een lijst met de
items van het opnamemenu weer;
markeer een item dat u wilt bewer-
ken en druk op MENU/OK.
Pas het geselecteerde item naar
wens aan.
5
Druk op MENU/OK om de wijzigingen op te slaan en om terug
te keren naar de opnamemenulijst.
Pas extra items naar wens aan.
N
Als UITSCHAK is geselecteerd voor H INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT > AANG. INST. AUTO BIJWERKEN, verschijnen er
rode stippen naast de bewerkte items maar worden de wijzigingen
niet automatisch opgeslagen.
•
Om de wijzigingen voor de geselecteerde items op te slaan, mar-
3
keer de items in de lijst en druk op Q.
•
Om de wijzigingen voor alle items op te slaan, gaat u terug naar
stap 3 en selecteert u WIJZIGINGEN OPSLAAN. Als u alle wijzi-
gingen wilt annuleren en de vorige instellingen wilt herstellen,
selecteert u WIJZIGINGEN RESETTEN.
•
Als u een item kopieert dat is gemarkeerd met een rode stip, wordt
het item gekopieerd met de wijzigingen intact.
Aangepaste instellingen kopiëren
Kopieer aangepaste instellingen van de ene bank naar de an-
dere, waarbij de instellingen in de bestemmingsbank worden
overschreven. Als de bronbank een andere naam heeft gekre-
gen, wordt de naam ook gekopieerd naar de bestemmingsbank.
1
Selecteer H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > x BEW/
BEW INST. OP M in het opnamemenu en druk op MENU/OK.
N
Om instellingen voor een aangepaste instellingenbank voor een
video te kopiëren, ga naar B FILMINSTELLINGEN in de fi lmmenu's
en selecteer F BEW/BEW INST. OP M.
68
AANGEPAST 1
OPNAMEMODUS
SLUITERTIJD
DIAFRAGMA
BELICHTINGSCOMPENSATIE
DRIVE MODUS
VERLATEN