24. Sluit alle eerder ontkoppelde kabels weer aan op de systeemplaat. Zorg dat
25. Breng de onderste stationshouder weer aan en bevestig deze met de schroef.
26. Sluit de signaal- en voedingskabels weer aan op de stations in de onderste
27. Plaats alle adapterkaarten terug. Zie "Een adapter vervangen" op pagina 26.
28. Breng het luchtschot weer aan.
29. Ga naar "De installatie voltooien" op pagina 35.
De microprocessor vervangen
Opmerking: De systeemplaat in uw computer kan er anders uitzien dan de
systeemplaten die in de volgende afbeeldingen worden getoond.
In dit gedeelte vindt u instructies voor het vervangen van de microprocessor.
Opmerking: Gebruik alleen de schroeven die door Lenovo zijn verstrekt.
alle kabels goed worden geleid. Zie "Onderdelen op de systeemplaat" op
pagina 5 voor de plaats van de kabels.
stationshouder.
Attentie:
Verwijder de kap van de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u
de "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" hebt gelezen. Deze vindt u in het Naslagboekje dat
bij de computer is geleverd en in de publicatie Hardware Maintenance Manual (HMM) voor
de computer. U kunt het Naslagboekje en de HMM downloaden vanaf de Support-website
op http://www.lenovo.com/think/support/.
Belangrijk
Zet de computer minimaal één uur voordat u de microprocessor verwijdert
uit om de interface tussen de microprocessor en het koelelement te laten
afkoelen.
Belangrijk
Als u een nieuwe microprocessor ontvangt, ontvangt u tevens een nieuw
koelelement en een vacuümpen. U moet het nieuwe koelelement gebruiken in
samenhang met de nieuwe microprocessor. Gebruikt u het oude koelelement
met de nieuwe microprocessor, dan kan de computer oververhit raken waar-
door onvoorspelbare problemen ontstaan.
Belangrijk
Zorg dat u de microprocessor zo min mogelijk met uw handen aanraakt.
Raak de gouden contactpunten in geen geval aan. Maak bij het verwijderen
en installeren van de microprocessor gebruik van de vacuümpen. Als het
noodzakelijk is om de microprocessor aan te raken, doe dat dan aan de zij-
kanten.
1. Verwijder de kap van de computer. Zie "De kap van de computer
verwijderen" op pagina 7.
2. Leg de computer op zijn zijkant om bij de systeemplaat en de microprocessor
te komen.
Hoofdstuk 2. Hardware vervangen
19