300 mm
600 mm
4.2 Minimumafstanden voor de opstelling van de warmtepomp
4.4
Vereisten aan het CV-circuit
De warmtepomp is alleen voor de aansluiting aan een
gesloten CV-installatie geschikt. Om een storingvrije wer-
king te garanderen, moet de CV-installatie door geautori-
seerd vakpersoneel in overeenstemming met de betreffende
voorschriften aangelegd zijn.
Een warmtepomp is aan te raden voor lagetemperatuursys-
temen. Daarbij moet de CV-installatie op lage aanvoertem-
peraturen (idealerwijs ca. 30 - 35 °C) ingesteld zijn. Daar-
naast moet ervoor gezorgd zijn dat met de spertijden van
de netexploitant rekening gehouden wordt.
Ter vermijding van energieverlies en ter bescherming tegen
het bevriezen moeten alle aansluitleidingen van een
warmte-isolatie voorzien zijn.
De leidingen moeten vrij zijn van verontreinigingen.
> Spoel leidingen voor het vullen evt. grondig uit.
Installatiehandleiding geoTHERM 0020132508_00
300 mm
100 mm
300 mm
Opgelet!
b
Gevaar voor beschadiging door onge-
schikte antivries- en anticorrosie-
middelen!
Ongeschikte antivries- en anticorrosiemid-
delen kunnen afdichtingen en andere com-
ponenten beschadigen en daardoor water-
lekken veroorzaken.
> Verrijk het verwarmingswater alleen met
de toegestane antivries- en anticorrosie-
middelen.
> Neem de vulvoorschriften (¬ hfdst. 6.1)
in acht.
Bij CV-installaties, die overwegend met thermostatisch of
elektrisch geregelde ventielen uitgerust zijn, moet een per-
manente, voldoende doorstroming van de warmtepomp
gegarandeerd worden. Onafhankelijk van de keuze van de
CV-installatie moet de nominale volumestroom aan verwar-
mingswater (¬ tab. 14.1 resp. 14.2) gegarandeerd zijn.
Montage
4
17