Installatiehandleiding
5.1.2
Vullen met water
Nadat de installatie is voltooid, moet u de volgende procedures gebruiken om het buitengedeelte met water te vullen.
▪ Sluit de waterleidingen aan op de wateraansluitingen van de warmtepomp.
▪ Open het ontluchtingsventiel ten minste 2 slagen, zodat het systeem kan worden ontlucht.
▪ Open de aftapkraan in de wateraanvoeraansluiting.
▪ De waterdruk van de aanvoerleiding moet hoger dan 2,0 bar zijn voor goed vulwerk.
▪ Stop de wateraanvoer wanneer de druk ongeveer 2,0 bedraagt.
9 kW
5kW
1
2
Let op
Let op
Let op
Let op
Let op
38
iTec
16 kW
1
2
Waterleiding en aansluitingen moeten met water of een reinigings-
middel worden gereinigd voordat de eenheid in gebruik wordt geno-
men.
Houd bij het bepalen van de vereiste loodgieterswerkzaamheden aan
de waterleiding en de bodemlussen rekening met de externe statische
druk en het prestatievermogen van de waterpomp.
Bereken de totale weerstand van het leidingsysteem en bepaal de lei-
dingmaten voordat u de vereiste opvoerhoogte van de pompen be-
paalt. Als de drukval van het totale watersysteem meer bedraagt dan
de ontwerpdruk, moet er op het leidingsysteem een externe pomp in
serie worden geïnstalleerd.
Als een eerste installatie of herinstallatie is vereist, moet u via het ont-
luchtingsventiel de lucht verwijderen uit de waterleiding die door lo-
kale installateurs is geïnstalleerd, om te voorkomen dat er bij het vul-
len met water luchtbellen in het systeem ontstaan.
Verzeker u ervan dat er op de hoofdaanvoerleiding een terugstroom-
beveiliging (terugslagkleppen) is geïnstalleerd om te voorkomen dat
vervuild water terug kan stromen in het openbare waternet.
VIJST210
1
2
1. Wateruitlaat
2. Waterinlaat
Thermia Värmepumpar