Druk controleren
De F470 heeft een drukmeter die de druk van het verwar-
mingssysteem toont. De druk moet 0,5 tot 1,5 bar zijn, maar
kan afhankelijk van temperatuurschommelingen variëren.
Als de druk regelmatig naar 0 zakt of tot 2,5 stijgt, moet u
contact opnemen met uw installateur om het probleem te
verhelpen.
Drukmeter
Overstortventielen
F470 heeft twee overstortventielen: één voor het warmtap-
water en één voor het klimaatsysteem.
Het overstortventiel voor het klimaatsysteem wordt in de
fabriek gemonteerd. Het overstortventiel voor het warmtap-
water wordt geplaatst door de installateur.
Uit het overstortventiel voor het warmtapwater ontsnapt
soms wat water als er warm water is gebruikt. Dit komt
doordat het koude water dat in de F470 komt uitzet tijdens
het verhitten, waardoor de druk toeneemt en het overstort-
ventiel open gaat.
Het overstortventiel van het klimaatsysteem moet volledig
gesloten zijn zodat er normaal gesproken geen water uit-
komt.
Controleer de werking van de overstortventielen regelmatig.
Het fabrieksgemonteerde ventiel is bereikbaar via het servi-
celuik. Voer deze controles als volgt uit:
1.
Open de klep door de knop voorzichtig linksom te
draaien.
2.
Controleer of er water door de klep stroomt.
3. Sluit de klep door deze los te laten. Indien de klep hierna
niet automatisch sluit, draait u deze iets naar links.
4. Indien het afgiftesysteem moet worden bijgevuld na het
controleren van het overstortventiel, neem dan contact
op met de installateur.
NIBE F470
Overstortventiel voor afgiftesysteem
Neem contact op met de installateur als u niet zeker weet
waar het andere overstortventiel zich bevindt en hoe het
gecontroleerd moet worden.
Overstortkom/vloerafvoer reinigen
Er ontstaat condensatie als de warmtepomp werkt. Deze
condensatie wordt via een overstortkom naar een afvoer
geleid, bijvoorbeeld een vloerafvoer.
Het condenswater bevat een bepaalde hoeveelheid stof en
deeltjes.
Controleer de overstortkom en (vloer)afvoeren regelmatig
op verstoppingen; er moet ongehinderd water doorheen
kunnen stromen. Indien nodig reinigen.
Overstortkom
Vullen van het klimaatsysteem
Neem contact op met uw installateur als de druk te laag is.
Hoofdstuk 2 | De warmtepomp: het hart van het huis
LEK
EP1
GQ2
GQ10
XL32
XL31
UR1
LEK
UB1
UB2
QN1
CA1
HZ1
EB10
AA4
SF1
AA3
AA2
FD1
PF1
PF3
AA1
FA1
EB1
QM11
FL6
QN11
MA1
WP3
BP5
QM20
WM2
WP2
WP1
XL2
QM32
XL4
XL1
QM31
CM1
FL1
FL2
XL3
QM10
GP1
WM1
PBD sv
LEK
EP1
GQ2
GQ10
XL32
XL31
UR1
LEK
UB1
UB2
AA4
QN1
CA1
HZ1
EB10
SF1
AA3
AA2
FD1
PF1
PF3
AA1
FA1
EB1
QM11
FL6
QN11
MA1
WP3
BP5
QM20
WM2
XL2
QM32
XL4
WP2
WP1
XL1
QM31
CM1
FL1
FL2
XL3
QM10
GP1
WM1
PBD sv
13