4.4.
Installatie Luchtinlaat/uitlaat
Vanwege de warmte die tijdens het gebruik wordt geabsorbeerd, is het belangrijk om de
luchtstroom (inlaat/uitlaat) naar onverwarmde ruimtes te leiden. De apparatuur
koelt de omgeving van de ruimte waar het geïnstalleerd is en daarom moet, als het
geïnstalleerd is in verwarmde locaties, de luchtstroom naar andere ruimtes en/of
buitenlucht worden geleid.
Als u het apparaat in een andere richting
dan naar achteren kantelt, zal er zich
condens ophopen in het apparaat.
12
TECHNISCH
HANDBOEK
1º