Inhoudsopgave
Advertenties
4. INSTALLATIE
4.1.
Veiligheidsvoorzieningen
4.1.1. Hoge- en lagedrukschakelaars:
Als de apparatuur buiten het door de leverancier aanbevolen drukbereik wordt gebruikt, wordt deze uitgeschakeld en
wordt er een foutmelding gegeven op het bedieningspaneel.
4.1.2. Veiligheidsthermostaat
De fabrikant installeert een veiligheidsthermostaat om ervoor te zorgen dat de watertemperatuur in de opslagtank de
maximaal toegestane waarde niet overschrijdt. Als de temperatuur deze waarde overschrijdt, schakelt de thermostaat
de backupverwarming uit. Het resetten moet handmatig worden uitgevoerd door een gekwalificeerde technicus, nadat
de redenen voor de werking zijn geanalyseerd.
4.1.3. Temperatuursonde
De temperatuursensor meet de waarden van de watertemperatuur om het systeem te regelen.
4.1.4. Expansievat *
Het expansievat is een apparaat dat is ontworpen om de toename van het watervolume veroorzaakt door de
temperatuurstijging te compenseren.
4.1.5. Beveiligingsgroep *
Met de veiligheidsgroep kan het systeem worden beschermd tegen anomalieën in de koudwatertoevoer,
warmwaterretour, aftappen van de boiler en hoge druk. De klep moet worden gekalibreerd om te werken bij 7 bar (0,7
MPa).
Om het water uit de boiler te laten lopen, sluit u de toevoerkraan en opent u de aftapkraan.
De uitlaatpijp van de veiligheidsklep moet open zijn naar de atmosfeer, omdat de klep water moet kunnen druppelen of
zelfs lozen.
De veiligheidsklep moet regelmatig worden bediend om verontreinigingen te verwijderen en om te controleren of hij
niet verstopt is. De afvoerleiding moet verticaal worden geïnstalleerd en mag zich niet in een omgeving bevinden waar
bevriezing kan optreden.
4.1.6. Drukreduceerventiel *
Het reduceerventiel moet altijd stroomopwaarts van de veiligheidsgroep worden geïnstalleerd, klaar om te werken
in situaties waar de druk in het netwerk hoger is dan 3 bar (0,3MPa). Deze klep moet vergezeld gaan van een
manometer.
* Componenten die niet door de fabrikant worden geleverd, moeten door de installateur worden geïnstalleerd.
De installatie van deze beveiliging is noodzakelijk voor een correcte installatie
van de apparatuur. De installatie van dit apparaat is de verantwoordelijkheid
van de installateur. In het algemeen wordt het geïnstalleerd in de koudwaterleiding.
10
TECHNISCH
HANDBOEK
Advertenties
Inhoudsopgave
