3. VERVOER
De apparatuur moet rechtop worden vervoerd.
De apparatuur moet met de grootste voorzichtigheid worden opgetild en neergezet om
schokken te vermijden die de apparatuur zouden kunnen beschadigen. Zorg ervoor dat
de transportbanden en/of -riemen het materiaal niet beschadigen. Gebruik altijd
geschikte middelen om de apparatuur te transporteren (palletwagen, vorkheftruck,
enz.).
Juiste positie voor transport:
Houd de apparatuur tijdens transport en installatie niet vast aan de
bovenkant.
De apparatuur moet in de originele verpakking naar de installatielocatie worden
vervoerd. De verpakking bevat de volgende informatiesymbolen:
Breekbaar, hanteer met uiterste
voorzichtigheid.
Zorg ervoor dat de pijlen altijd naar boven
wijzen.
Verkeerde positie voor transport:
Houd de verpakking droog.
Stapel de verpakkingen niet op elkaar.
9
TECHNISCH
HANDBOEK