Installatieinstructie
Aansluiting van het apparaat
Afb. 2
4. Voer ten slotte een lektest uit op alle aansluitpunten tussen de gasbron en het
toestel. Gebruik hiervoor zeepsop, een geschikte lekzoekspray of andere niet-
corrosieve schuimmiddelen.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen open vuur om te controleren op lekken!
5. Borstel de aansluitpunten (ook op de gasafsluiter) met het gekozen middel.
AANWIJZING!
Tijdens de test mogen er geen blaarvorming optreden, dan is de
verbinding goed vast.
Werking van het toestel met vooraf ingestelde gassoort
Controleer of de gegevens op het typeplaatje van het toestel overeenkomen met de
gasvoorziening die op de installatieplaats beschikbaar is.
Controleer ook of aan de volgende voorwaarden is voldaan.
Controle van de gastoevoerdruk (fig. 3)
De juiste toevoerdruk staat vermeld op het typeplaatje van het toestel en in tabel 2
"Kenmerken van branders en mondstukken" .
De toevoerdruk moet worden gemeten met een u-buismanometer of een
elektronische manometer met een schaalverdeling van minstens 0,1%.
1051993
1. Verwijder de dop van het
gasaansluitstuk.
2. Sluit een uiteinde van een geschikte
gasleiding aan op de gasaansluitpoort
aan de rechterkant van het rek.
3. Sluit het andere uiteinde aan op een
gasfles of de gastoevoer op de plaats
van installatie.
NL
17 / 26