5.2
Gasaansluiting
Belangrijke aanwijzingen
•
Voordat u het apparaat installeert en aansluit op de gastoevoer, moet u
zorgvuldig het vaste deel van het gassysteem controleren, dat moet voldoen
aan de nationale bouwvoorschriften.
•
Afhankelijk van het type gas moet de doorsnede van de gastoevoerleiding
worden gekozen in overeenstemming met de toepasselijke voorschriften en
correct worden geïnstalleerd.
•
De verbinding kan permanent of afneembaar zijn; als slangen worden gebruikt,
moeten deze zijn gemaakt van roestvrij staal volgens DIN 3383 deel 1 of 3384.
•
Zorg ervoor dat de slangleidingen niet op of nabij hete oppervlakken lopen, niet
onder druk of trekkracht staan en niet in aanraking komen met scherpe randen
of andere voorwerpen die deze leiding zouden kunnen beschadigen.
•
Als afdichtingsmiddelen of afdichtingsmaterialen worden gebruikt voor
schroefdraadverbindingen, moeten deze worden getest en goedgekeurd door
DVGW.
•
Controleer of de gasfles (indien aanwezig) correct is geïnstalleerd, beschermd
en op een droge plaats staat.
•
Voordat u het apparaat installeert, moet u ervoor zorgen dat het is ingesteld op
NL
ter plaatse beschikbare gas en druk (zie Typeplaatje op het apparaat en tabel
1). Als de standaardinstellingen niet overeenkomen, moet het apparaat worden
omgebouwd naar een andere gassoort (paragraaf "Ombouw naar een andere
gassoort / vereiste instellingen").
•
Als de gasleidingdruk hoger of lager is dan 10% van de nominale druk, moet
een gasdrukregelaar worden geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat de gasdruk
wordt gestabiliseerd.
•
Een typegekeurde gasafsluiter moet op een gemakkelijk toegankelijke plaats
tussen de gastoevoer en het apparaat worden geïnstalleerd, zodat de
gastoevoer indien nodig op elk moment kan worden onderbroken.
•
De gasaansluiting bevindt zich aan de rechterzijde van het toestel.
16 / 26
Installatieinstructie
1051993