3.
Brightness knop [ ]
2,3. Instel-knoppen [
4.
Enter knop [ ] /
Source-knop
5.
Automatische knop
6.
Aan/uit-knop
7.
Aan/uit-lampje
Meer informatie over het besparen van energie treft u aan in de handleiding, onder de knop
Energiebeheer. U bespaart energie als u uw monitor UITSCHAKELT wanneer u hem niet meer
gebruikt.
Achterkant
(De configuratie aan de achterkant van de monitor kan van product tot product variëren. )
1.
Netaansluiting
2.
DVI-poort
3.
15-pin D-Sub-poort
Zie
Aansluiten
voor meer informatie over het aansluiten van kabels.
met behulp van het OSD-menu.
Als het OSD-menu niet geactiveerd is op het scherm, druk dan op de
knop om de helderheid in te stellen.
]
Met deze knoppen kunt u onderdelen in het menu selecteren en
aanpassen.
De optie wordt gebruikt om het OSD-menu te selecteren. /
Als u de Source-knop indrukt terwijl de OSD uitstaat, wordt de
ingangsbron (analoog/digitaal) afgewisseld. (Als u op de Source -knop
drukt om de ingangsbron te wijzigen of de monitor in te schakelen,
verschijnt er midden op uw beeldscherm een bericht dat aangeeft dat de
huidige ingangsbron -- analoog of digitaal is.)
Opmerking: Als u de digitalemodus selecteert, moet u uw monitor met
een DVI-kavel aansluiten op de digitale poort van de grafische kaart.
Druk op deze knop om de OSD automatisch aan te passen.
Gebruik deze knop om de monitor aan of uit te zetten.
Dit lampje wordt groen tijdens normale bewerkingen en gaat knipperen
als de monitor uw aanpassingen opslaat.
Sluit het netsnoer aan op de netaansluiting aan de achterkant van uw
monitor.
Sluit aan de achterkant van uw computer de DVI-kabel aan op de DVI-poort.
Verbind de signaal met de 15-pin D-Sub -stekker aan de achterkant van uw
computer.