NL
DA
Aardingskabel
AANWIJZING: Als er een tweede geaard boordstroomnet aanwezig is, moet erop
worden gelet dat beide systemen een gezamenlijk aardingspunt gebruiken; zie
aansluitplan.
1.
Let op de vereiste kabeldiameter van de aardingskabel.
2.
Plaats de aardingskabel volgens uw planning en bevestig deze. Let op de
minimale buigradius van de gebruikte aardingskabel.
AANWIJZING! U vindt meer informatie over de aardingskabel in het betreffende
aansluitplan.
Laadtoestel
Letselgevaar of dood door elektrische schok. Dit kan tot zware lichamelijke
letsels of de dood leiden.
•
Verzeker u ervan dat het laadtoestel van de stroombron is losgekoppeld.
1.
Plaats de kabels van het laadtoestel volgens uw planning en bevestig ze op
de daarvoor voorziene locaties.
2.
Verbind de rode plus-kabel van het laadtoestel met de pluspool van de
batterij en let daarbij op het draaimoment (zie aansluitplan).
3.
Verbind de zwarte min-kabel van het laadtoestel met de minpool van de
batterij en let daarbij op het draaimoment (zie aansluitplan).
AANWIJZING! U vindt meer informatie over de componenten en de bevestiging
in de betreffende gebruikershandleiding.
22
GEVAAR
6.8 Gebruik met andere batterijen
Letselgevaar of dood door onjuiste installatie. Dit kan tot zware lichamelijke
letsels of de dood leiden.
•
Bij de installatie moeten alle nationale regels en voorschriften in acht
worden genomen.
WAARSCHUWING
Letselgevaar door oververhitting. Dit kan tot middelzware of zware lichamelij-
ke letsels leiden.
•
Gebruik alleen originele kabelsets van Torqeedo.
•
Stroomkabels mogen alleen met Torqeedo-kabelverlengingen worden
verlengd.
•
Sluit geen andere verbruikers op de stroomkabels aan.
AANWIJZING! De installatie van andere batterijen mag alleen door gekwalificeer-
de personen worden uitgevoerd.
Let bij het gebruik van andere batterijen op de volgende punten:
1.
Gebruik de kabelset met ringen van de Cruise 6.0-motor voor het aansluiten
op de stroomrail van uw batterijbank.
2.
Gebruik de kabelset met poolklemmen van de Cruise 3.0-motor voor een
directe aansluiting op uw batterijbank.
3.
Als u loodbatterijen (gel/AGM) gebruikt, raden we batterijen aan met ten
minste 150 Ah per batterij. Aansluiting en bedrading van de batterijen: zie
aansluitplan.
4.
Gebruik altijd een aparte batterij/batterijbank voor andere verbruikers.
5.
De installatie van systemen met andere batterijen mag alleen door een vak-
man en volgens alle nationale voorschriften (zoals bijv. ISO 16315 of ABYC
E-11) worden uitgevoerd.
6.
Plaats de kabels volgens uw planning en bevestig ze op de daarvoor voor-
ziene locaties.
7.
Sluit de kabelset van de motor aan op de stroomrail van de boot. Let daar-
bij op de vereisten voor het beveiligen van het stroomcircuit; zie aansluit-
plan.
GEVAAR