15.4. Systeemconfi guratie
15.4.1. Type voeler / correcties
Wanneer we een uitgebreid aantal temperatuurstanden nodig hebben, dan is het
mogelijk het zonnepaneel B6 als voeler te gebruiken met kenmerken Pt1000 (-28...350
°C) in plaats van CTN (-28...200 °C). Het maakt niet uit welke ingang van de voeler BX
multifuncties (standaardtoestel of uitbreidingsmodule) waarop de voeler B6 is afgesteld
en is aangesloten. De overeenkomende ingang gebruikt automatisch het juiste kenmerk,
voor zover deze hiervoor is geconfi gureerd.
15.4.2. Model van gebouw en omgeving
De invloed van de buitentemperatuur op de variaties van de omgevingstemperatuur
is functie van de accumulatiemassa van het gebouw (van het constructietype). Deze
afstelling maakt het mogelijk om in te werken op de reactiesnelheid van de vertrekinstelling
in het geval van fl uctuatie van de buitentemperatuur.
Voorbeeld:
>20 uur
De omgevingstemperatuur reageert langzaam op de schommelingen van de
buitentemperatuur.
10...20 uur
Deze afstelling kan gebruikt worden voor de meeste gebouwen.
<10 uur
De omgevingstemperatuur reageert snel op de schommelingen van de
buitentemperatuur.
15.4.3. Uitvoering van de instellingen
Wanneer de gemeten temperatuur in B10 ver verwijderd ligt van de instelling van de
vertreklijn, wordt de instelling van de generatoren omhoog gebracht. Deze verhoging
kan gefi lterd worden met parameter 6116 en beperkt worden door parameter 6117.
13.05.2016
Regelaar van de verwarmingsketel NAVISTEM B3000 - Installatie en Gebruik
Lijnnr.
6097
Opnemertype collector
Lijnnr.
6098
Correctie collectoropnemer
6100
Correctie buitentemp opn
Lijnnr.
6110
Gebouwtijdconstante
Lijnnr.
6116
Tijd const gew wrde comp
6117
Centrale gew wrde beïnvl
De uitvoering van de instelling past de instelling van de warmteproducent aan.
Programmering
Programmering
Programmering
Programmering
Mogelijke waarden
NTC | Pt 1000
Mogelijke waarden
-20 ... 20 °C
-3 ... 3 °C
Mogelijke waarden
0 ... 50 urr
Mogelijke waarden
0 ... 14 min
1 ... 100 °C
85 / 116