De keuzemenu's
Hoofdkeuzemenu (MAIN MENU)
De onderdelen van het hoofdkeuzemenu komen in de
volgende hoofdstukken aan de orde:
Cameraconfiguratie (CAMERA)
1
Met behulp van de cameraconfiguratie kunt u zien welke
camera-ingangen (1 t/m 4) in gebruik zijn.
Schakel het hoofdkeuzemenu in.
•
Achter het woord 'CAMERA' worden de camera-
r
ingangnummers waarop een camera is aangesloten,
weergegeven.
CAMERA :
1
Alarmfunctie aan/uit (ALARM)
2
Met deze functie kan de alarmfunctie van de aangesloten
camera-ingangen worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Y
•
De alarmfunctie van deze camera-ingang is geactiveerd.
N
•
De alarmfunctie van deze camera-ingang is niet
geactiveerd.
Als nu een alarm-module het alarm activeert, worden de
zoemer, het alarmrelais en de alarm-informatie op slave
monitoren niet geactiveerd. Ook wordt de chronolo-
gische lijst niet met deze alarmsituatie bijgewerkt.
Speciale alarmen blijven altijd ingeschakeld.
Kies ALARM in het hoofdkeuzemenu;
Druk op
totdat de camera-ingang die u wilt
•
activeren of deactiveren oplicht.
ALARM
:
Y
ALARM
:
Y
Druk toets
of
•
van de geselecteerde camera-ingang te deactiveren of
activeren.
ALARM
:
Y
Stil-functie aan/uit (SILENT)
3
De stil-functie is beschikbaar wanneer de monitor in de
"spaarstand" staat.
Stil-functie UIT
•
Bij een alarmsituatie schakelt de monitor automatisch
aan. De monitor geeft het beeld en geluid weer van de
camera-ingang waaraan de alarm-/actiemodule (die het
alarm activeerde) is toegewezen.
Stil-functie AAN
•
Bij een alarmsituatie blijft de monitor in de "spaarstand"
staan. Er wordt geen beeld of geluid weergegeven, de
systeemindicatie-LED knippert rood.
47
2
-
4
N
-
N
↓
N
-
N
↓
in om de alarmfunctie
↓
Y
-
N
Het alarm-uitgangscontact wordt geactiveerd, de
informatie wordt doorgestuurd naar de slave monitor en
de chronologische lijst wordt met deze alarmsituatie
bijgewerkt.
Opmerking: Het camerabeeld en -geluid wordt altijd
doorgestuurd naar de VCR-ingang en de slave-monitor-uitgang.
Kies SILENT in het hoofdkeuzemenu;
Druk op
totdat de tekst achter SILENT oplicht.
•
Druk toets
of
•
alarmfunctie te deactiveren (OFF) resp. te activeren (ON).
Chronologische lijst van alarmsituaties
4
(HISTORY)
Als u HYSTORY kiest, verschijnt een lijst van de 9 laatste
alarmsituaties op het scherm, compleet met datum, tijd,
soort alarm en camera-ingangsnummer.
HISTORY
94-12-23
16:35:59
95-02-22
01:11:32
96-05-06
04:23:45
96-06-02
23:59:12
96-08-18
13:15:00
96-08-30
03:02:27
Kies HISTORY in het hoofdkeuzemenu;
Druk op
totdat het symbool
•
HISTORY is geselecteerd.
Druk op
of
•
De alarm HISTORY lijst verschijnt op het scherm.
r
Druk op
wanneer u naar het hoofdkeuzemenu
•
wilt terugkeren.
Opmerking: De verklaring van de foutmeldingen is te
vinden in de paragraaf "Bijzonder alarm".
Camera-intervaltijd (DWELL TIME)
5
Met deze optie kan de camera-intervaltijd worden
veranderd (1 tot 30 seconden).
Opmerking: Deze functie werkt alleen wanneer het systeem is
uitgebreid tot ten minste 2 camera's.
Kies DWELL TIME in het hoofdkeuzemenu;
Druk op
totdat de huidige ingestelde camera-
•
intervaltijd oplicht.
Druk toets
of
•
vergroten of te verkleinen.
Keuze hulpapparatuur-uitgang (AUX.)
6
Met deze optie kan de camera worden gekozen waarvan
het uitgangssignaal naar de aux.-uitgang wordt gestuurd.
Kies AUX. in het hoofdkeuzemenu;
Druk op
totdat het huidige geselecteerde
•
camera-ingangsnummer oplicht.
Druk toets
of
•
de vorige of volgende camera-ingang te kiezen.
in om de stil-
POWER
ALARM1
CUT1
SHORT4
FAIL1
TAMP2
CL 66610005_023g.AI
achter
.
in om de intervaltijd te
in om het nummer van