camera in
16
1
2
3
4
video
audio
in
out
out
aux
VCR
17
18
Camera-ingangen (1 t/m 4)
16
Videorecorder in-/uitgang
17
Op de uitgang van de videorecorder staan beeld en
geluid van de geselecteerde camera-ingang.
Aux.-uitgang
18
Op deze uitgang staan het beeld en het geluid van één
van de 4 camera-ingangen (menu-gestuurd).
Slave-monitor-uitgang
19
Uitgang voor een optionele extra monitor, waarop het
beeld en het geluid van het gekozen camerabeeld te zien
en te horen is.
Alarm-uitgangscontact (AC/RC)
20
In een alarmsituatie kan dit potentiaalvrije contact
(arbeidscontact/rustcontact; max. 24 V/2 A) een
videorecorder, sirene of telefoonkiezer activeren.
Netschakelaar
21
Waarnemingssysteem aan/uit.
Installatie
Voor de ingebruikstelling van het waarnemingssysteem
moeten eerst de systeemmonitor, camera('s) en accessoires
worden geïnstalleerd. In dit hoofdstuk wordt de instal-
latie van de systeemmonitor en een camera beschreven.
Voor gedetailleerde informatie over de installatie en
bediening van een camera en van accessoires wordt
verwezen naar de desbetreffende handleidingen.
Opmerking: Wanneer de systeemmonitor met de hoofdscha-
kelaar aan de achterzijde wordt ingeschakeld, onderzoekt de
systeemmonitor om beurten alle camera-ingangen (= systeem-
controle). De bedoeling hiervan is te controleren en vast te
leggen op welke camera-ingangen er camera's en accessoires zijn
aangesloten (= cameraconfiguratie).
Wanneer deze configuratie wordt gewijzigd,
moet het systeem opnieuw worden onder-
zocht. Het systeem moet daarom altijd
worden uitgeschakeld, wanneer er een
camera of accessoire wordt toegevoegd of
verwijderd. Het bedienen van de
spaarstand-toets is hierbij niet voldoende.
slave
19
out
max 24V 2A
power
out
alarm gnd
20
21
CL 66610005_003.AI
Camera
Om de installatie van de camera te vergemakkelijken kan
het best ook de systeemmonitor naar de te bewaken
plaats worden meegenomen. Met de monitor bij de hand
kunt u direct controleren of de camera het vereiste gebied
bestrijkt. Raadpleeg voor de installatie van de camera de
handleiding van de camera.
Monitor
Als de camera('s) zijn geïnstalleerd, kan de monitor
geïnstalleerd worden.
1 Plaats de monitor op een stevige ondergrond (laat aan
alle kanten rond de monitor ten minste 3 cm vrij voor
ventilatie).
3 cm
3 cm
Colour Observation System
talk
action
2 Sluit de camera('s) en (optionele) apparatuur aan op de
monitor.
3 Sluit de monitor op het lichtnet aan.
4 Zet de hoofdschakelaar (21) aan en wacht op het
camerabeeld.
5 Zo nodig kan het camerabeeld worden verbeterd met de
bedieningstoetsen voor contrast
kleur
aan de voorzijde van de monitor.
Bediening van de monitor
Na installatie van de camera('s), de monitor en de
accessoires kunt u met uw waarnemingssysteem gaan
werken.
_
menu
+
auto
next
view
CL 66610005_010.AI
, helderheid
en/of
44