Montage
3.5
Opslag en transport
Verpak het instrument zodanig, dat deze betrouwbaar is beschermd tegen stoten bij de
opslag (en het transport). De originele verpakking biedt optimale bescherming.
Opslagtemperatuur
4
Montage
4.1
Montagevoorwaarden
4.1.1
Afmetingen
→ 42
4.1.2
Omgevingstemperatuurbereik
T
a
4.1.3
Algemene montage-instructies
LET OP
Schade aan het instrument.
‣
Teneinde correcte bewaking te waarborgen, moet de sensor worden geïnstalleerd op een
locatie met volledig ontwikkeld doorstroomprofiel.
‣
Stabilisatielengten (5x DN) moeten worden aangehouden in de leiding benedenstrooms
wan een pomp, bocht, interne elementen en doorsnedeveranderingen.
LET OP
Schade aan het instrument.
‣
Verdraai het instrument niet via de behuizing in de schroefdraad van de
procesaansluiting→ 10.
‣
Installeer het instrument altijd via de sleutelvlakken.
‣
Gebruik een passende steeksleutel → 10.
‣
Het lokale display kan elektronisch 180 °→ 17 worden gedraaid.
‣
Het bovendeel van de behuizing kan mechanische worden verdraaid tot 310 °.
10
–40 ... +85 °C (–40 ... +185 °F)
–40 ... +85 °C (–40 ... +185 °F)
Flowphant T DTT31, DTT35
Endress+Hauser