Gebruikershandleiding
10.3
Comfortinstellingen
Als u de binnentemperatuur tijdelijk wilt verhogen of verlagen.
Fig. 1: Comfortinstellingen
De verwarmingscurve van het systeem wordt niet steiler of vlakker wanneer de comfortinstelling wordt gewij-
zigd. In plaats daarvan wordt de hele verwarmingscurve met 2-3 °C verschoven voor elke graad dat de comfort-
instelling wordt gewijzigd. De reden waarom de curve met 2-3 °C wordt aangepast, is dat de aanvoertempera-
tuur meestal met ongeveer die waarde moet stijgen om de binnentemperatuur met 1 °C te verhogen.
Het vereenvoudigde werkingsprincipe voor Comfortinstellingen is als volgt:
1
5 6
4 0
2 4
2 0
Het kan nodig zijn om de meer geavanceerde verwarmingsinstellingen te wijzigen als u het comfortwiel 3 stap-
pen hoger of lager moet zetten om de gewenste binnentemperatuur te realiseren of als er corrigerende wijzi-
gingen bij verschillende buitentemperaturen nodig zijn. Zie het hoofdstuk Verwarmingsinstellingen in deze bij-
lage voor meer informatie.
Het te laag instellen van de comfortaanpassingen kan zeer lage binnentemperaturen veroorzaken. Door de
traagheid van het ruimteverwarmingssysteem kan het bovendien wel een dag duren voordat het effect van de
wijzigingen merkbaar is.
Neem contact op met uw installateur als u niet goed weet hoe u de instellingen van de warmtepomp kunt
aanpassen.
30
Athena
11:20
20 ˚C
0
-2 0
AWAT01UG0210
1
Aanvoertemperatuur (°C)
2
Maximale aanvoertemperatuur
3
Buitentemperatuur (°C)
2
3
Thermia AB