3.
Sluit de accu aan en sluit de motorkap; zie
accu's aansluiten (bladz.
De
37).
Onderhoud
aandrijfsysteem
Onderhoud van de banden
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsu-
ren—Controleer de staat van de
banden en velgen.
Om de 100 bedrijfsuren—Draai de wielmoeren
aan.
1.
Inspecteer de banden en velgen op tekenen van
slijtage en beschadiging.
Opmerking:
werkzaamheden, zoals een botsing tegen
een trottoirband, kunnen een band of een
velg beschadigen en tevens de wieluitlijning
verstoren. Daarom moet u na een ongeluk de
conditie van de banden controleren.
2.
Draai de wielmoeren vast met een torsie van
108 tot 122 N·m.
De onderdelen van
de stuurinrichting en
ophanging controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—De
stuurinrichting en ophanging op
losse of beschadigde onderdelen
controleren.
Zet het stuurwiel in de gecentreerde stand
44), en draai het stuurwiel naar links of rechts. Als u
het stuurwiel meer dan 13 mm naar links of rechts
draait en de banden draaien niet, controleer dan de
volgende onderdelen van de stuurinrichting en de
ophanging om er zeker van te zijn dat ze niet los zitten
of beschadigd zijn:
•
Stuuras tot verbinding van stuurhuis
Belangrijk:
Controleer de toestand van de
afdichting van de rondselas en ga na of u deze
op een veilige manier kunt gebruiken
45).
•
Trekstangen van het stuurhuis
40
Ongelukken tijdens
(Figuur
(Figuur