6
Bedrijf
6.1
Drukbedrijf
Tanks die tot 4 m hoger zijn geïnstalleerd, hebben geen invloed op de func-
tionaliteit van het product. Gebruik een een veiligheidsvoorziening tegen uit-
hevelen (anti-sifonklep) in de zuigleiding.
Indien in een druksysteem een ontluchting nodig is, dienen geschikte veilig-
heidsvoorzieningen aanwezig te zijn zodat de maximaal toelaatbare voor-
druk van 0,7 bar niet overschreden kan worden.
Als ontluchting moet een Flow-Control 3/K HT met stroomopwaarts filter en
koperen filterbeker worden gebruikt.
6.2
Vloeistofniveau in vlotterhuis
Het vloeistofniveau stelt zich afhankelijk van de installatie-specifieke bedrijfs-
condities in en ligt tijdens het zuigen bij ongeveer 20 - 50 mm. Bij een hoger
liggend vloeistofniveau kan het tot een volledig met brandstof gevuld vlotter-
huis komen. Wijzig de bedrijfscondities bijvoorbeeld door het vloeistofniveau
in de tank te verlagen, waardoor er weer een laag lucht in het vlotterhuis ont-
staat.
6.3
Gebruik in gebieden met kans op overstromingen
Het product is geschikt voor gebieden met kans op overstromingen en het is
drukwaterdicht tot 10 mH2O (1 bar buitendruk).
NIET FUNCTIONEREND PRODUCT
•
Zorg ervoor dat het product (zonder ontluchtingsslang) na een overstroming
wordt vervangen.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan tot materiële schade leiden.
Na een overstroming is het product nog functioneel. Er kan geen stookolie uit
een product zonder een ontluchtingsslang ontsnappen. Er kan echter vuil
water in het product komen. Daarom moet een product zonder ontluchtings-
slang worden vervangen na een overstroming.
Zorg ervoor dat de aansluiting van de ontluchtingsleiding zich op de retou-
raansluiting van de tank bevindt of eindigt boven het maximaal mogelijke
waterniveau.
Bedrijf
AANWIJZING
Flow-Control
NL
18