Indumax CLS50D/CLS50
4
Installatie
4.1
Montagevoorwaarden
4.1.1
Positie
‣
Lijn bij de installatie de sensor zodanig uit, dat het medium door de doorstroomopening
van de sensor stroomt in de richting van de mediumdoorstroming.
De sensorkop moet volledig zijn ondergedompeld in het medium.
1
1
Inbouwpositie sensor, afmetingen in mm (in)
1
Richting mediumdoorstroming
2
Minimaal waterniveau in de leiding
A
Afstand tot de leidingwand
4.1.2
Installatiefactor
In beperkte installatieomstandigheden, wordt de geleidbaarheidsmeting beïnvloed door de
leidingwanden. De installatiefactor compenseert dit effect. De transmitter corrigeert de
celconstante door deze te vermenigvuldigen met de installatiefactor. De waarde van de
installatiefactor hangt af van de diameter en de geleidbaarheid van de leidingaansluiting en
van de afstand tussen de sensor en de wand. De installatiefactor kan worden genegeerd (f =
1,00) wanneer de afstand tot de wand voldoende groot is (a > 15 mm (0,59"), vanaf DN 80).
Indien de afstand tot de wand kleiner is, wordt de installatiefactor hoger voor elektrisch
geïsoleerde leidingen (f > 1) en lager voor elektrische geleidende leidingen (f < 1). Dit kan
worden gemeten met behulp van kalibratie-oplossingen of er kan een goed schatting worden
gemaakt met behulp van het volgende diagram.
Endress+Hauser
2
Installatie
A0036463
19