1
Plaats een flash‐station in de USB‐poort.
Opmerkingen:
•
Als er een flashstation wordt geplaatst, verschijnt er in het
startscherm van de printer een flashstation‐pictogram.
•
De printer negeert het flashstation als u het aansluit terwijl
de printer een probleem heeft, zoals een storing.
•
Wanneer u het flash‐station aansluit terwijl de printer bezig
is met het verwerken van andere afdruktaken, verschijnt het
bericht Printer is bezig. Nadat deze afdruktaken zijn
verwerkt, wilt u misschien de lijst met wachttaken bekijken
om documenten vanaf uw flash‐station af te drukken.
Let op—Kans op beschadiging: Raak de USB‐kabel,
netwerkadapter, de aansluiting, geheugenkaart of de
aangegeven gedeelten van de scanner niet aan wanneer er
wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar het
opslagapparaat. Er kunnen anders gegevens verloren gaan.
2
Raak op het bedieningspaneel van de printer het document aan dat
u wilt afdrukken.
3
Raak de pijlen aan om het aantal kopieën dat u wilt maken op te
geven en raak Afdrukken aan.
Opmerkingen:
•
Verwijder het flashstation pas uit de USB‐poort wanneer het
document is afgedrukt.
•
Als u het flash‐station in de printer laat nadat u het
beginscherm van het menu USB hebt verlaten, raakt u Taken
in wacht aan op het beginscherm om bestanden op het
flashstation af te drukken.
Afdruktaak annuleren via het bedieningspaneel
van de printer
1
Raak Taak annuleren aan op het bedieningspaneel van de printer
of druk op
op het toetsenblok.
2
Raak de afdruktaak aan die u wilt annuleren en raak vervolgens
Geselecteerde taken verwijderen aan.
Opmerking: Als u op
drukt op het toetsenblok, moet u op
Hervatten drukken om terug te keren naar het startscherm.
Laden koppelen en ontkoppelen
1
Open een webbrowser en typ het IP‐adres van de printer in de
adresbalk.
9
Opmerkingen:
•
Controleer het IP‐adres van de printer op het startscherm
van de printer. Het IP‐adres bestaat uit vier sets met cijfers
gescheiden door punten: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen >Menu Papier.
3
Wijzig het formaat en de soort van het papier dat u voor de
gekoppelde laden gebruikt.
•
Om laden te kunnen koppelen moeten het formaat van het
papier en de soort papier voor beide laden hetzelfde zijn.
•
Om laden te ontkoppelen moeten het formaat van het papier
en de soort papier voor beide laden niet hetzelfde zijn.
4
Klik op Verzenden.
Opmerking: U kunt het papierformaat en de papiersoort ook
wijzigen via het bedieningspaneel van de printer. Zie
en papiersoort instellen" op pagina 8
voor meer informatie.
Let op—Kans op beschadiging: Het papier in de lade moet
overeenkomen met de naam van de papiersoort die op de printer is
toegewezen. De temperatuur van het verhittingsstation is afhankelijk
van de opgegeven papiersoort. Als de instellingen niet correct zijn
geconfigureerd, kunnen er afdrukproblemen optreden.
Toepassingen van het
startscherm instellen en
gebruiken
Opmerking: Dit hoofdstuk is alleen van toepassing op de
printermodellen met aanraakscherm van 4,3 inch en 7 inch.
Het IP-adres van de printer zoeken
Opmerking: Zorg ervoor dat uw printer verbonden is met een
netwerk of een afdrukserver.
Zo vindt u het IP‐adres van de printer:
•
Kijk in de linkerbovenhoek van het startscherm van de printer.
•
Vanuit het gedeelte TCP/IP in het menu Netwerk/poorten.
•
Door een netwerkconfiguratiepagina of pagina met menu‐
instellingen af te drukken of en het gedeelte TCP/IP te controleren.
"Papierformaat