•
Zorg dat de stapel met papier of speciaal afdrukmateriaal niet
uitkomt boven de aanduiding voor de maximale stapelhoogte.
Let op—Kans op beschadiging: als de universeellader te vol
is, kan het papier vastlopen.
6
Pas voor aangepast papier of papier van het formaat Universal de
papiergeleiders zo aan dat de breedtegeleiders de zijkanten van de
papierstapel net raken.
7
Geef de soort en het formaat van het papier in de lade op in het
menu Papier op het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking: Stel de juiste waarden in voor papiersoort en ‐
formaat om papierstoringen en problemen met de
afdrukkwaliteit te voorkomen.
Papierstoringen verhelpen
[x] pagina's vastgelopen, til voorklep op
om cartridge te verwijderen. [200–201]
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer kan
heet zijn. Om letsel te voorkomen, moet u een heet oppervlak
eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
1
Til de voorklep op en laat de deur van de universeellader zakken.
21
2
Til de groene hendel omhoog en trek de tonercartridge uit de
printer.
3
Leg de cartridge opzij.
4
Til de groene hendel omhoog en trek de beeldverwerkingseenheid
uit de printer.
1
5
Leg de beeldverwerkingseenheid opzij op een vlakke, gladde
ondergrond.
Let op—Kans op beschadiging: De beeldverwerkingseenheid
mag niet langer dan tien minuten worden blootgesteld aan licht.
Langdurige blootstelling aan licht kan tot problemen met de
afdrukkwaliteit leiden.
6
Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar rechts en verwijder
het vervolgens uit de printer.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
2