Hoofdstuk 4
Tekst invoeren
4.1 Informatie invoeren
4.2 Het hardwaretoetsenbord gebruiken
4.3 Volledige QWERTY gebruiken
4.4 Compacte QWERTY gebruiken
4.5 Toetsenbord van de telefoon gebruiken
4.6 De Multi-tikken en T9 Modus gebruiken
4.7 Numerieke- en Symbolen-modus
4.8 Blokherkenning gebruiken
4.9 Letterherkenning gebruiken
4.10 Transcriber gebruiken